personen

Nees Houët over Station 's-Hertogenbosch

De tijd van sierkrullen, de sloop en een sneeuwballengevecht

Op Station ’s-Hertogenbosch heeft hij nog een klein magazijntje, met ordners vol berichten over de sloop van het vorige station. Toch wel zijn favoriete station. Bijna veertig jaar lang werkte voormalig machinist Nees Houët (1954) met trots voor de Nederlandse Spoorwegen. En ook nu nog heeft zijn verleden op het spoor een plaatsje in zijn leven. Maar van melancholie is geen sprake. “Alles verandert, en dat is ook gewoon goed.”

Nees
Nees Houët gefotografeerd door Pippilotta Yerna

Zijn zaklantaarn scheen schuin omhoog op de bovenleiding. Na een zwoele zomerdag had het die avond flink gestormd. De trein zat vol, de airco was kapot. En Nees was al gewaarschuwd dat er iets op de bovenleiding zou liggen. Het bleek een tak te zijn. “Als je daar dwars doorheen rijdt, gaat alles kapot.” Eraf stoten met een stok was ook geen optie. “Dan krijg je een optater van jewelste.” Nee, er was meer inventiviteit nodig om dit obstakel te overwinnen.

De conducteur stapte uit. Na overleg met de treindienstleider zette Nees de trein in zijn achteruit, en nam vervolgens een ‘aanloopje’. Op het sein van de conducteur deed Nees de stroomafnemer - die stellage die bovenop de trein contact maakt met de bovenleiding - naar beneden. Stroomloos rolde de trein onder de tak door. Even stoppen om de conducteur weer in te laten stappen, en na een applaus van de reizigers kon de weg naar ’s-Hertogenboschworden hervat.

Sierkrullen

 Nees is iemand die er altijd ‘iets van wil maken’. Hij denkt in oplossingen, niet in problemen. Zo ook in zijn rol als machinist, die hij tot 2019 met veel plezier vervulde. Begonnen bij de NS in 1980, maakte hij onder meer de verzelfstandiging van de NS en de verbouwing van het Bossche station mee. Met nostalgie kijkt hij terug, geen weemoed. “Alles verandert, en dat is niet erg. Als je maar respect houdt voor dat wat is geweest.”

Aan de wand van het appartement van Nees hangen pontificaal drie zwart-witfoto’s. Mooie afbeeldingen van het tweede station, het derde station en de aankomst van de prins in Oeteldonk. De laatste dateert van voor de oorlog. “Ja, ik ben wel gevoelig voor die oude foto’s van het stationsgebied. In de kast ligt mijn oude machinistenpet, gedragen tijdens het binnenrijden van de Prins. En daar heb ik nog twee metalen sierkrullen van het vorige station liggen. Achterover gedrukt tijdens de sloop.”

Object Nees
Een van de sierkrullen van het oude station. Gefotografeerd door Pippilotta Yerna.

Na die betreffende sloop werd het huidige station - nummer vier - gebouwd. Het derde station, ontworpen door Sybold van Ravesteyn, is hét station van Nees. “Dat voelde echt als mijn thuis, het ademde sfeer. Mensen moesten hier geen rare fratsen uithalen. Dronkenlappen en drugs werden niet getolereerd, daar durfde ik best op af te stappen. In een goed gesprek konden we dan altijd wel afspraken met ze maken.”

Sneeuwballengevecht

Zo zochten daklozen of verslaafden regelmatig een plek om te rusten. Hun favoriete plek op station? De wachtkamers op het perron. Volgens Nees op zich geen probleem, “als ze maar om vijf uur ’s ochtends - wanneer de eerste reizigers zich meldden - vertrokken waren. Ik leefde altijd wel mee met gebruikers. Die zitten daar ook niet voor hun lol.” Andere omwonenden die Nees tijdens rangeerwerkzaamheden met regelmaat zag: de meisjes van de tippelzone aan de Maijweg en de Parallelweg. “Daar hebben we nog wel eens een sneeuwballengevecht mee gehouden.”

Daar had ik toen echt respect voor. Sommigen hadden nog gerangeerd met stoomtreinen.

Nees Houët

“Nee, voetbalsupporters. Daar had ik veel meer last van. Het interieur ging er als eerste aan, daarna kwamen de noodremmen. Dan schakelde ik die uit, maar honderd meter verder stonden we weer stil. Noodrem. En dat kun je vier keer doen, maar dan houdt het op. Alle noodremmen uitschakelen is geen optie, want verboden. Dus dan keerde je om naar het vertrekpunt, stapte de spoorwegpolitie in, en hup: weg er mee.” Koning(inne)dag, idem dito. “Het was onmogelijk om de veiligheid te waarborgen. Op een gegeven moment heb ik aangeven dat ik die dag onder deze omstandigheden geen trein meer kan rijden.”

Nees deed zijn werk al die tijd met veel dankbaarheid. Als jonge jongen volgde hij een basisopleiding Metaal en Techniek. Enige tijd werkte hij daarna als kwaliteitscontroleur bij Kruithoorn, het Bossche bedrijf dat met name oefenmunitie maakte voor de NAVO. Was de maatvorming van het patroon goed? Staat het kruit niet vochtig? “Dat heb ik vijf jaar gedaan, tot ik er niet meer tevreden was. Ik maakte promotie wat betreft functie, maar ging er niet meer mee verdienen. Tja, het gaat ook om de knikkers natuurlijk.”

Station
Het treinstation van 's-Hertogenbosch in 1960. Lees meer over de geschiedenis van het station.

Rangeerremkraan

Via een sollicitatie bij de NS voor materieelverzorger - “Ik dacht dat ze iemand zochten om materiaal te onderhouden, niet om treinen schoon te maken” - werd Nees gevraagd als machinist. Na een uitgebreide opleiding kwam hij uiteindelijk in 1986 in zijn thuisstad ’s-Hertogenbosch terecht. Zijn collega’s aldaar bleken aanzienlijk ouder. “Daar had ik toen echt respect voor. Sommigen hadden nog gerangeerd met stoomtreinen.”

Inmiddels is Nees zelf de (voormalig) machinist die vertelt over vroeger, toen een trein nog bestuurd werd met hendels. De tijd dat je nog zelf schakelde en je wist wat je met een rangeerremkraan moest doen. “Nu heb je in de cabine een joystick en een remhendel. Verder wordt alles computergestuurd.” Maar ook hier doet Nees alles behalve minderwaardig over. “Het is niet beter of slechter. Maar gewoon anders.”

Geschreven door Mijke Pol en Rob van Oijen

Ook interessant

personen

Peter Hilhorst

Maakt niet uit hoe vroeg zijn dienst start: machinist Peter Hilhorst (1967) is nog geen dag van zijn leven te laat geweest.

personen

Hans Kreemer

Slijtage was 45 jaar lang zijn raison d’être. Hans Kreemer (1948) werkte zich in bijna een halve eeuw op van leerling onderhoudsmonteur tot Chef Onderhoud.