personen

Hans Kreemer over mengvoederfabriek Koudijs/De Heus

De oneindige strijd tegen stank, slijtage en productiechefs

Slijtage was 45 jaar lang zijn raison d’être. Hans Kreemer (1948) werkte zich in bijna een halve eeuw op van leerling onderhoudsmonteur tot Chef Onderhoud. Ruim tien jaar geleden stopte hij bij mengfabriek De Heus, voorheen Koudijs. Het heeft even geduurd, maar het grote gemis is inmiddels verdwenen. Bijna dan. “Ik ben nu in mijn dromen nog regelmatig de fabriek aan het verbouwen. Het zit gewoon heel diep.”

Hans Kreemer
Hans Kreemer gefotografeerd door Pippilotta Yerna

Hans is er onlangs nog geweest. “Toen ben ik er iets gaan drinken, op het terras. Ja, het is nu helemaal verbouwd hè. Maar het voelt nog wel als thuiskomen. Hier heb ik mijn voetstappen gezet. En voor hetzelfde geld was alles al weggeweest, afgebroken.”

Hans houdt van uitdagingen. Precies daarom was hij op zijn plaats bij de Technische Dienst, verantwoordelijk voor het onderhoud van de machines. Want door al dat malen en mengen in de fabriek - waar met name veevoer werd geproduceerd - was het verval groot. “Altijd was het de vraag: kunnen we dat ook niet maken? Of kunnen we het hier niet verbeteren? Dat was mooi werk, mijn wereldje.”

Overlast

Ondertussen leverde hij een gevecht met de productiechefs. Want als de machines stilstonden voor ‘zijn’ onderhoud, kon er geen geld worden verdiend. “Dat is al die jaren een terugkerend conflict geweest. Ik moest onderhoud plegen, anders ging de boel kapot. Maar ik was nog niet begonnen of ze waren al aan het klagen. Ja, zo werd er naar de Technische Dienst gekeken: alles wat wij deden, kostte geld. Maar die discussies kon ik meestal wel aan.”

En dan was er nóg een uitdaging: het beperken van overlast. Eerst werd er te veel stof uitgestoten. Later was er vooral geklaag over het geluid dat de fabriek voortbracht. En toen kwam daar de bekende stank nog bij, bij de verkeerde windrichting te ruiken in de hele binnenstad. “Afkomstig uit oliën, die we steeds meer gingen gebruiken in het voer. Als dat warm werd, kwam er een penetrante geur vrij. Daar hebben we miljoenen in geïnvesteerd, maar je krijgt die organische lucht nooit helemaal weg.”

“Wat het is: vroeger werkte bijna de hele buurt bij Koudijs. Dan gaan je niet mopperen over de stank of het geluid natuurlijk. Maar de mensen die er nieuw kwamen wonen, die gingen klagen. En dat werd dus steeds erger, tot de fabriek uit de binnenstad weg moest.”

Koudijs
De fabriek van Koudijs in 1965. Lees meer over de geschiedenis van deze fabriek.

Boertje

Die tijd was nog ver weg, toen Hans in 1965 naar ’s-Hertogenbosch fietste voor zijn eerste dag bij Koudijs. Als zeventienjarige jongen uit Esch was hij alleen nog in Boxtel geweest. Nu ging hij aan het werk in de grote stad. “Daar werd ik door die echte Bosschenaren met argusogen ontvangen. Als jong ‘boertje’ werd je uitgeprobeerd. Ja, dat was wel een soort van ontgroening. Ze hielden je voor de gek, of lieten je rotklusjes doen. Maar ik ben daar nogal nuchter in en ging mijn eigen dingetjes doen.”

Dat betekende in het begin onder andere boodschappen doen. Met de kar naar de overkant van het water, ijzer halen in de Siep bij Rouppe van der Voort. “Dan zaten ze daar met een fles bier: ‘Flink werken, jongen!’ En in de binnenstad haalde ik bouten, moeren, lagers. Vroeger zaten al die zaken nog in het centrum.”

In mijn garage heb ik nog een oude plattegrond en luchtfoto hangen van het terrein. Het was echt mijn kindje.

Hans Kreemer

Al die materialen waren kleine onderdelen van een grote modernisering van de fabriek. In het jaar waarin Hans begon bij Koudijs, waren veel machines nog gemaakt van hout. “Maar hout slijt heel snel bij het malen en mengen, dus de boel werd in die tijd al beplaat. Later werden steeds meer onderdelen vervangen voor sterkere metaalsoorten en uiteindelijk kunststof. Bovendien kreeg elke machine op den duur een eigen motor. Voor die tijd draaide alles in de fabriek op een grote as van één 100 pk motor.”

Om al die nieuwe technieken de baas te blijven, is Hans altijd cursussen blijven volgen. “Je moest van alles bijleren: elektronica, automatisering. Mijn parate kennis was groot en ik heb het allemaal interessant gevonden.” Op de computer na dan, daar is hij nooit vrienden mee geworden. “Ik was een praktijkman, wilde het gevoel hebben dat we als collega’s dingen samen deden. Maar als je niets anders meer weet, dan dat wat er op je scherm gebeurt, dan gaat de betrokkenheid weg. En dat vind ik niet prettig.”

Object Hans
Dit object herinnert Hans aan zijn werk bij mengvoederfabriek Koudijs/De Heus. 
Gefotografeerd door Pippilotta Yerna.

Koffie met tranen

Hans praat bevlogen over zijn loopbaan in de fabriek, maar het werk had ook een keerzijde. In de tijd voordat helmen en gehoorbescherming hun intrede deden, zat een ongeluk in een klein hoekje. “Je moest altijd wel opletten.” Hans laat zijn vinger zien, die ietsje korter is dan de ander. “Daar is ooit een plaat op gevallen, waardoor ik een stukje vinger verloor. Die hebben ze er weer aan proberen te zetten, maar die viel er zo weer vanaf.”

Anderen brachten het er slechter van af. Een collega verongelukte ooit tijdens het schoonvegen van een ‘lege’ silo, toen hij werd begraven onder een homp grondstoffen die bovenin was achtergebleven. Een ander wilde een transportketting repareren, maar hing per ongeluk met zijn lichaam op de schakelaar waardoor de boel weer ging draaien. Hans: “Ik heb toen zijn verbrijzelde arm daar nog tussenuit moeten krijgen. Op dat moment doe je dat gewoon, maar later komen de tranen. En na een kop koffie ging je gewoon meteen weer aan het werk.”

Dat doet niet af aan de fijne herinneringen die hij heeft. In zijn tuin hangt een groot siermetalen naambord: ’t Centrum. “Dat hing bij de destijds nieuwe werkplaats, toen ik net chef was geworden. En in mijn garage heb ik nog een oude plattegrond en luchtfoto hangen van het terrein. Het was echt mijn kindje. Ik hoop dat het gebied een bestemming houdt, waar veel mensen graag komen. Dat zou geweldig zijn.”

Geschreven door Mijke Pol en Rob van Oijen

Ook interessant

personen

Petra Janssen

Men neme een oude fabriek vol met veevoer, een terrein waar niets gebeurt en waar het qua sfeer altijd lijkt te regenen – en je hebt Petra Janssen enthousiast.

personen

Erwin de Wit

Dat zaagtand dak, dat had Erwin de Wit (1958) nog nooit eerder gezien. Het voormalig pand van Inter-pharm ademde bovendien aan alle kanten een rijke historie.