bouwwerken

Massaal schuilen in de stad

Kort na de Tweede Wereldoorlog was de angst voor nieuw geweld zo groot dat overal in Nederland de bouw begon van nieuwe schuilkelders. In ’s-Hertogenbosch lag in 1952 een plan klaar voor de aanleg van zes openbare schuilplaatsen op plekken waar veel mensen langskwamen, zoals de Markt en het station.

Kaart van 's-Hertogenbosch uit 1952 waarop de te bouwen schuilkelders zijn aangegevenKaart uit 1952 waarop de stad door de Bescherming Bevolking is in gedeeld in vier wijken. De zwarte rechthoekjes zijn de geplande schuilkelders.

Bescherming Bevolking

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken juichte deze plannen zoals in 's-Hertogenbosch toe. Sterker nog, ze stelden miljoenen guldens subsidie beschikbaar om openbare schuilplaatsen te bouwen voor “gevaaraantrekkende gebieden” zoals steden. De ambitie was om in 2000 voor 700.000 Nederlanders een openbare schuilplek in te richten.

Het beheer van de kelders kwam in handen van de Bescherming Bevolking (BB). Deze nieuwe organisatie moest de bevolking helpen voorbereiden op een eventuele oorlog en deze met raad en daad terzijde staan in geval van nood.

Defile van de Bescherming Bevolking bij 250 jarig bestaan brandweerkorps Markt 25 september 1955 Defilé van de Bescherming Bevolking op de Markt in september 1955 

Koude Oorlog

De dreiging van oorlog was in die tijd een stuk groter dan nu. De Verenigde Staten van Amerika kwam na de Tweede Wereldoorlog lijnrecht tegenover de Sovjet-Unie te staan. De politieke spanning was groot en dit leidde tot een angstaanjagende wapenwedloop. Deze periode staat bekend als de Koude Oorlog. 

Het grootste gevaar vormden de atoomwapens die beide landen in hun bezit hadden. Samen konden ze de hele wereld vernietigen. Dit zorgde voor veel angst en onrust bij de gewone burgerbevolking. Zeker rond 1980 toen de Verenigde Staten onder andere in Nederland kernwapens plaatsten, groeide de roep om openbare schuilkelders. De Rijksoverheid stelde in 1981 jaarlijks negen miljoen gulden extra beschikbaar voor de bouw.

Bord Kernwapenvrije Gemeente bij het provinciehuis in 1987Bord met 'Kernwapenvrije Gemeente' bij het provinciehuis in 1987

Massagraven

Maar konden deze kelders de bevolking wel echt beschermen? Dat blijft een groot vraagteken. Het grote gevaar kwam tijdens de Koude Oorlog van kernraketten. Al in de jaren zestig erkende de overheid dat ze de bevolking daar hoe dan ook niet tegen kon beschermen. In de Wegwijzer Bescherming Bevolking staat: “Het is eenvoudig onbetaalbaar om heel Nederland van schuilkelders te voorzien. Maar zelfs als dat niet het geval zou zijn, zouden schuilkelders nog geen afdoende oplossing bieden."

In de politiek klonk ook veel kritiek. De openbare schuilkelders zouden “massagraven” zijn. “Het argument dat het rijk betaald is geen goed argument. Als de schuilkelder al enig nut heeft, dan ligt dat nut dicht bij nul”, uit de gefrustreerde Bossche politicus Piet Baudoin begin jaren 80 in de krant.

Verroeste deuren in de oude bunker onder het WilhelminapleinOverblijfselen van de bunker uit de Koude Oorlog onder het Wilhelminaplein

Parkeergarages

Om mensen toch zo goed mogelijk te beschermen, veranderde de inrichting van de schuilkelders. Het was niet langer een ‘wachtkamer’ zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar een plek waar mensen langere tijd moesten kunnen verblijven.

’s-Hertogenbosch slaagde er uiteindelijk in om vijf massaschuilkelders te bouwen voor 18.700 mensen tussen 1955 en 1985. De bunkers onder het station en de Markt zijn nooit gerealiseerd. In de praktijk bleek het makkelijker en – niet onbelangrijk – goedkoper om schuilkelders te bouwen onder de nieuwe (betonnen) bouwwerken in de stad, zoals parkeergarages.

Einde van de kelders

In 1988 besloot de overheid om te stoppen met het bouwen van schuilkelders. De dreiging van de Koude Oorlog nam in die jaren snel af. Zeker na de val van de Berlijnse Muur in 1989. Een jaar later sloot Nederland ook de geldkraan voor het onderhoud van de kelders.

Meer over

bouwwerken Markt

Ook interessant