voorwerpen

Het grote orgel van de Sint-Jan ‘de Nachtwacht van ’s-Hertogenbosch’

Al sinds meer dan zes eeuwen klinkt er orgelmuziek in de Sint-Janskathedraal. In de archieven van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap lezen we al in de 14e eeuw over een orgel in de kathedraal. De internationaal vermaarde orgelbouwer Hendrik Niehoff bouwt een nieuw orgel in 1538-1540, maar de torenbrand van 1584 verwoest het instrument.

Tijdens het Twaalfjarig Bestand krijgt de Sint-Jan een nieuw groot orgel. Het 29 meter hoge instrument is een van de pronkjuwelen van de kathedraal, een subliem museum van beeldhouwkunst. Terecht wordt het ook wel ‘de Nachtwacht van ’s-Hertogenbosch’ genoemd.

Orgel Sint-Jan

Musicerende orgelkast

De orgelkast uit de jaren 1617-1620 is een van de indrukwekkendste ter wereld. De architectonische vormgeving is van een ongeëvenaarde schoonheid. Uitzonderlijk rijk is het beeldhouw- en snijwerk. Alle mogelijke motieven van de Nederlandse renaissance zijn er te vinden, zoals zuiltjes en bladranken. De Bossche schrijnwerker François Symons en de beeldhouwer Georg Schysler uit Venlo hebben dit kunstwerk gemaakt. Hun trotse portretten staan op de onderbouw.

De beelden die je ziet in de orgelkast vertellen over de gedachtewereld van de vroege zeventiende eeuw. Het is een verhaal waarin kleine anekdotes en grote verhalen uit de Bijbel, de klassieke oudheid en het dagelijks leven worden gecombineerd. Het tijdelijke en het eeuwige, de ijdelheid en de vreugde in het musiceren spelen hier een rol in.

Op de balustrade domineren musicerende saters, daar is de liefde voor de muziek van de oude Grieken en Romeinen gecombineerd met humor en duivelse hartstochten. De hoofdkas wordt gedragen door David en Cecilia, zij vertegenwoordigen de kerkmuziek. Op de lijst onder de grote pijpen spelen vrolijke putti (mollige kinderfiguurtjes) met instrumenten.

Putti
Een van de putti 
©​ Marc Bolsius

Draaiende trommel van de dodendans
Draaiende trommel van de dodendans ©​ Marc Bolsius

Nog wat hoger staan haast levensgrote beelden van Judith en de dochter van Jephta. Judith wordt afgebeeld als ze het hoofd van de heidense aanvoerder Holofernes heeft afgeslagen. Ze redt hiermee het Joodse volk en roept vervolgens op tot musiceren op trommels en cymbalen. De krijgsman Jephta uit het Bijbelboek Rechteren belooft aan God, dat hij bij een overwinning het eerste zal offeren wat hij bij thuiskomst zal ontmoeten. Tot zijn ontsteltenis is het zijn vrolijk trommelende dochter. Deze beelden verbinden de snel verklinkende muziek met het tijdelijke en de dood.

De bekroning van de orgelkast met de draaiende trommel van de dodendans is uniek. De ijdelheid en de vergankelijkheid zijn verbeeld in de dood, die een krijgsman en rijke burgers bedreigt. Het genot van de muziek wordt zo verbonden met gedachten aan tijdelijkheid en het eeuwige leven na de dood.

Orgel Sint-Jan
© E. van Mackelenbergh


Gedetailleerde orgelpijpen ©​ Marc Bolsius

Bewogen binnenwerk

Het klinkende binnenwerk kent een bewogen geschiedenis. Florentius Hoque uit Grave is de eerste bouwer. Maar zijn werk wordt afgekeurd en twaalf jaar later verbeterd door vader en zoon Hagerbeer (1634). De keurmeesters schrijven “dat ons orgel alle orgels hier in Nederland te boven gynck”.

De jonge orgelbouwer A.F.G. Heyneman uit Nijmegen bouwt in de jaren 1784-1787 een nieuw instrument als een verkleinde versie van het Königorgel in de Nijmeegse Stevenskerk. In de eerste helft van de twintigste eeuw is het orgel nogmaals gewijzigd. De klank wordt er niet beter op.

Tijdens de restauratie van het kerkgebouw is ook het orgel gerestaureerd naar de toestand van 1787. Toen de firma Flentrop het werk in 1984 voltooid had, bleek het instrument weer in volle glorie te klinken. Historische pijpen en nieuw pijpmateriaal in het binnenwerk bieden een klankschoonheid, waarvan ook gastorganisten onder de indruk zijn.

BinnenwerkBinnenwerk ©​ Marc Bolsius

Orgeltrap en hek

De trap naar het orgel dateert uit 1615. Het jaartal staat beneden in de boom ingekerfd.

Het toegangshek bij de eerbiedwaardige trap (1993) is een kunstwerk dat geschonken is aan rector-cantus en organist Maurice Pirenne, die het op zijn beurt aan de kathedraal schonk. Geert van de Camp (1962) heeft zich laten inspireren door christelijke voorstellingen. De verdeling in een massief onderpaneel en een opengewerkt bovenstuk staat voor aarde en hemel.

De Orgelkring ‘Hendrik Niehoff’ is opgericht op 28 januari 1966 en organiseert jaarlijks ruim twintig concerten op het orgel. Het klinkt op dinsdagen en zaterdagen in de zomer.

Geschreven door Wies van Leeuwen

Ook interessant