archeologie

Bataven en Romeinen langs de Maas

‘De Batavieren kwamen in 50 voor Christus op vlotten de Rijn afzakken’, lazen we vroeger in de geschiedenisboekjes. En hoewel het een versimpeld beeld is, enige grond van waarheid bevat het wel. De Bataven (‘Batavieren’ is een onjuiste benaming die na 1500 is opgekomen) waren onderdeel van de Germaanse stam van de Chatti. De Romeinen haalden voor het begin van de jaartelling de Bataven naar deze kant van de Rijn om hen het lege gebied op te laten vullen. Dat het leeg was lag aan Caesar. Tijdens zijn oorlog in Gallië moordde hij namelijk in 55 voor Chr. de Usipetes en de Tencteri uit, twee Germaanse stammen die zich tussen Rijn, Waal en Maas hadden gevestigd. In hun plaats kwamen dus de Bataven. Als bondgenoten van de Romeinen vormden zij een buffer tegen de vijandelijke Germanen, maar bovendien leverden ze hulptroepen voor het Romeinse leger. Uit het feit dat ze dat in vergelijking tot andere bondgenoten van de Romeinen bovengemiddeld veel soldaten leverden, blijkt wel dat ze een bijzondere status hadden.

Voor- en achterzijde van een zilveren munt met drie cirkeltjes en een ‘triskelion’,  een figuurtje met drie benen. We nemen aan deze munten door de Bataven zijn geslagen. Als zodanig zijn ze een uitdrukking van hun eigen identiteit.

Ruiters in dienst van de Romeinen

Antieke schrijvers roemen de Bataven om verschillende kwaliteiten: ze zijn trouw en loyaal, kunnen goed zwemmen en rijden paard. Dat laatste zien we zeker terug in hun rol in het leger, want de Bataven dienden vooral in de cavalerie. Dat laten onder andere grafstenen van Bataafse ruiters zien die op verschillende plaatsen in Europa zijn gevonden. En bij Elst in de Betuwe is een militair diploma gevonden dat uitgereikt is aan een lid van de ala Batavorum, de ruiterij-afdeling van de Bataven. Maar ook de talrijke stukken paardentuig die in de tempel van Empel gewijd zijn aan Hercules Magusanus, maken duidelijk dat de Bataven eerst en vooral ruiters waren.

grafsteen van Imerix
Dit is de grafsteen van Imerix, zoon van Servofredus. De steen is gevonden in Kistanje in Kroatië. In de 1e eeuw na Chr. was daar een Romeinse legioenbasis. Imerix was ‘eques ala Hispanorum’, ruiter in de afdeling van de Spanjaarden. Hij werd 28 jaar oud, met 8 dienstjaren. © Mainzer Beobachter

Bataafse Opstand

Toch ging ook wel mis tussen Bataven en Romeinen. In 69 na Chr. brak een opstand uit. Die werd gevoed door persoonlijke onvrede van de Bataafse leider Julius Civilis en van de adel die zich in hun macht beknot voelden. Misdragingen door de Romeinse officieren bij het recruteren van Bataafse hulptroepen waren olie op het vuur. Maar vooral de gelegenheid maakte de opstandeling: er was chaos onder de Romeinse legioenen omdat na de dood van Nero verschillende generaals een greep naar de macht deden. Ze zetten daar hun eigen legers voor in. De opstandelingen namen de grensforten langs de limes (de grens van het Romeinse Rijk langs de Rijn) in en brandden ze plat, van de zee tot in het huidige Duitsland. Maar ze behaalden geen blijvend succes. Toen Vespasianus in 70 na Chr. als winnaar uit de keizerstrijd kwam en een fors Romeins leger naar deze streken stuurde, was de revolte gauw gesmoord. En eigenlijk was het eind goed, al goed: de Bataven keerden op gunstige voorwaarden terug in het rijk. Ze deden dienst in het leger en hoefden geen belasting te betalen.

Van deze episode in de geschiedenis zien we archeologisch in onze omgeving niets terug: geen brandlagen zoals in de castella langs de Rijn. Misschien werd de tempel van Empel ontzien omdat die vooral als Bataafs goed werd beschouwd. Evengoed stond op dat moment het stenen heiligdom er nog niet en werd het pas daarna gebouwd, als onderdeel van de hernieuwde romanisering van het gebied.

Dankoffers aan Hercules Magusanus

Wanneer de soldaten 25 jaar in het Romeinse leger hadden gediend, zwaaiden ze af als ‘veteranus’ en keerden terug naar de burgermaatschappij. Om deze overgang te markeren, en om de dankbaarheid te tonen dat ze dit bereikt hadden, brachten de veteranen een offer aan de god. Voor Bataafse soldaten was dat vanzelfsprekend Hercules Magusanus. De geschenken die ze de god gaven, bestonden onder andere uit onderdelen van de militaire uitrusting: dat was een passend afscheid van het soldatenbestaan! Zo hebben we bij het archeologische onderzoek in Empel wapens, een helm, onderdelen van paardentuig en fibulae (mantelspelden) gevonden.

Grafsteen van Titus Flavius Bassus. Deze ruiter heeft helaas zijn pensioen niet gehaald: 46 jaar oud is Titus Flavius Bassus na 26 (!) dienstjaren overleden. Hij was geen Bataaf, maar de afbeelding laat mooi de uitrusting van een ‘eques’ (= ruiter) zien. Een ruiterhelm, speerpunt, gespen en scharnieren van het borstpantser en onderdelen van het paardentuig zijn in Empel gevonden.

Helm, speer en harnas

De ruiterhelm is één van de topstukken van de Romeinse vindplaats in Empel. Bij ontdekking compleet in elkaar gedeukt, is de helm nu een pronkstuk doordat die zorgvuldig gerestaureerd is. Het gat in de zijkant van de helm is daarbij ongemoeid gelaten: het kan het effect zijn van een rituele vernietiging. We weten dat wapens bij deponering in een heiligdom vaak onklaar werden gemaakt. Op andere vindplaatsen zijn zwaarden gevonden die kromgebogen waren om ze onbruikbaar te maken. De helm (ijzer, beslagen met brons) dateert uit de 2e eeuw na Chr. Ook de speer was onderdeel van de uitrusting van een Bataafse ruiter. Bij het heiligdom zijn verschillende ijzeren speerpunten gevonden, waarvan er hier een afgebeeld is. Het scharnier met gesp was onderdeel van het plaatpantser dat gedragen werd door infanterie-soldaten.


Van dit type ruiterhelm zijn in Nederland meerdere exemplaren teruggevonden, vooral in de buurt van legerkampen. De vondst in de tempel van Empel maakt het militaire karakter van de giften nog eens duidelijk. 


Een ijzeren speerpunt uit de 1e eeuw na Chr.


Een gesp uit de 1e eeuw na Chr.

Eigen uitrusting of krijgsbuit?

Een bijzonder object is de ‘umbo’, een grote, ijzeren knop die centraal op het schild werd bevestigd. Deze knop beschermde de handgreep aan de binnenkant, maar gaf de gebruiker bovendien de mogelijkheid een vijandelijke zwaardslag beter te pareren. Spitse schildknoppen als deze zijn vooral gevonden in het oosten van Duitsland en in Polen. Ze waren onderdeel van de wapenrusting die door Germanen werden gebruikt. Heeft een Germaans lid van de Romeinse hulptroepen zijn eigen wapenrusting meegenomen? Of is het misschien juist een souvenir aan de strijd tegen de Germanen, bijvoorbeeld uit de oorlog die Marcus Aurelius voerde tegen de Marcomanni tussen 166 en 180 na Chr.? We zullen het wel nooit weten…


Een Germaanse ‘umbo’. De schildknop is ca. 18 cm. hoog en dateert uit de periode 150 tot 200 na Chr.

Man en paard

Dat  de Bataven vooral als ruiters dienden in het Romeinse leger, wordt ook wel duidelijk uit de vele stukken paardentuig die aan Hercules Magusanus zijn gewijd. Omdat op dezelfde grafstenen waarop de ruiters in vol ornaat te zien zijn, ook de paarden in detail worden afgebeeld, weten we goed hoe het paard opgetuigd was. Hieronder is een reconstructietekening te zien. Onder de wijgeschenken waren een hoofdstel, meloenkralen, riemverdelers en schierschijven. Bijzonder is dat identiek paardentuig ook gevonden is in de Bataafse nederzetting bij Tiel. De ruiters hebben dus bij terugkeer uit het leger een deel van het tuig geofferd, maar hielden de rest thuis in gebruik! Vanuit de tempel van Empel gezien dichterbij werd in de nederzetting die in 2019 werd opgegraven in Vinkel, een meloenkraal gevonden.


Bronzen paardenhoofdstel (1 eeuw na Chr.). 


De bronzen riemverdeler heeft gewoonlijk vier aanhechtpunten. In dit geval is een kapot aanhechtpunt vervangen door een nieuw, maar niet van de ring afgehaald.


De verbindingen van de riemen waren versierd met bronzen schijven of een hanger (phalera). 


De tekening laat zien welke elementen zijn teruggevonden.

Zie ook

Kijk voor andere verhalen, vondsten en vindplaatsen op: Romeinen in 's-Hertogenbosch.

Meer over

Romeinen

Ook interessant