bouwwerken

Vondst van een oud kozijn in een tussenmuur

Tijdens een verbouwing in het pand Schapenmarkt 23 in 's-Hertogenbosch is in de zijmuur van het achterhuis een ingemetseld kozijn ontdekt. Het kozijn was van eikenhout en het hout had forse afmetingen. Dit wijst erop dat het om een oud kozijn gaat. De vraag is: hoe oud is het kozijn en waarom is het hier ingemetseld?


Ingemetselde kozijn in de zijmuur van het achterhuis.


Restant van een houten roede.

Het pand Schapenmarkt 23 staat in een van de oudste delen van de stad. De straat was in de 13de eeuw al grotendeels bebouwd. Het pand in zijn huidige vorm is voornamelijk tot stand gekomen in de 17de eeuw. Het is gebouwd op de resten van een oudere voorganger. Het terrein achter het huis moet een tijd onbebouwd zijn geweest. Het oude kozijn bevindt zich namelijk in de zijgevel van het achterhuisje van het buurpand. Pas na het plaatsen van het venster is het achterhuis van Schapenmarkt 23 tussen de twee buurpanden ingebouwd. Om iets meer over de datering van een kozijn te kunnen zeggen, kijk je naar de kenmerken van het venster en het glas. Hieronder volgt kort iets over de ontwikkeling van het venster in die periode.


In geel: het pand Schapenmarkt 23. In rood: het achterhuis. De gele streep in het achterhuis is de locatie van het kozijn.

Kruisvensters

De eerste houten vensters waren zogenaamde kruisvensters. Deze eikenhouten kruisvensters ontstonden in de 15de eeuw. Ze zijn nog tot in het midden van de 18de eeuw gebruikt. Waarschijnlijk zijn ze ontstaan vanuit de houten gevels, waar ze eenvoudig in het houten stramien ingepast konden worden. Maar er waren in die periode ook bakstenen en natuurstenen kruisvensters. De middenstijl was nodig om het gewicht van het bovenliggende metselwerk op te vangen. Het hout werd daarom zwaar uitgevoerd. Maten van 12x20 cm of 14x20 cm voor de stijlen waren heel gewoon.

Een standaard kruisvenster had twee lichtopeningen aan de bovenzijde, met hieronder twee luiken voor de luchttoevoer. In de 16de en 17de eeuw kregen deze luiken aan de binnenzijde losse, draaiende binnenramen. In trappenhuizen werd vaak een half venster gebruikt, een zogenaamd kloostervenster. Ook waren er half hoge vensters, met aan een zijde de lichtopening en aan de andere zijde een luik. Deze vensters werden vooral voor zolders of lage ruimten gebruikt. Ze werden bolkozijnen genoemd. Wanneer het venster aan beide zijden een lichtopening heeft, noemen we het een tweelicht.


3D weergave met van links naar rechts een kruiskozijn, kloosterkozijn en een bolkozijn.

Glas

In de periode voor de kruisvensters werden lichtopeningen gevuld met varkensblaas, geolied papier of linnen. De olie werd aangebracht om het papier of linnen transparanter te maken. Ondanks dat de Romeinen het glas al kort na de jaartelling naar Noord-Europa brachten, werd in deze regio pas weer in de 15de eeuw vensterglas gemaakt. De ruitjes werden gesneden uit een grote glasschijf die door het rondslingeren van een glasdruppel zijn vorm kreeg. Hieruit werden kleine, ruitvormige glaasjes gesneden. De benaming van de vorm gebruiken wij nog steeds voor onze ruiten.

Het glas uit deze periode had een groenige tint en was alles behalve vlak. Het was nauwelijks mogelijk om door de ruiten naar buiten te kijken, maar het venster was nodig om de binnenruimten te verlichten. Hiervoor werden de kruisvensters hoog in de gevel geplaatst, zodat het licht ver in de ruimte viel. Pas laat in de 16de eeuw was het mogelijk grotere glasplaten te maken en kregen de ramen rechthoekige glaasjes. In het begin was het formaat van de ruiten nog klein, maar na verloop van tijd werden ze steeds groter. Het lood was ongeschikt voor zwaarder glas, daarom werden in de loop van de 17de eeuw steeds vaker houten roeden gebruikt. Kort hierna ontstonden de eerste schuifvensters.

Tweelicht

Het kozijn in de muur tussen Schapenmarkt 23 en 25 was een deel van een tweelichtvenster. In de lichtopeningen zijn geen draaiende ramen gemaakt. De houten glasroeden zijn rechtstreeks in het kozijnhout gemonteerd. In de stijlen zijn nog resten van de roeden achtergebleven. Het is opmerkelijk dat de roeden direct in het kozijn zijn gezet. Het venster heeft dus alleen een functie als lichtopening gehad. De ruitjes waren relatief klein van formaat (13,5 x 19,5 cm), wat aangeeft dat het om een vroege toepassing van houten roeden gaat.

Het kozijn is van eikenhout gemaakt. In de tweede helft van de 17de eeuw was men al grotendeels overgestapt op grenenhout. Het achterhuis van nummer 23 heeft nog een eiken balklaag, met een zwaardere balk centraal in de vloer. Een dergelijke constructie is waarschijnlijk in de tweede helft van de 17de eeuw aangebracht. Het tweelicht bevond zich tijdens de bouw van het achterhuisje al in de zijgevel van het buurpand en is bij de bouw van het achterhuis van nummer 23 achter het stucwerk verdwenen. Het venster is waarschijnlijk in de eerste helft van de 17de eeuw gemaakt.


3D reconstructie van het tweelicht in het achterhuis van Schapenmarkt 23 in 's-Hertogenbosch.

Zeldzaam

Kleine onbeduidende vensters op achterterreinen zijn nauwelijks bewaard gebleven. Rijk gedetailleerde vensters en deuren in de voorgevels overleefden nog wel eens de heersende mode. Doordat dit kozijn in het metselwerk is blijven zitten, was het mogelijk een opmeting en een digitale reconstructie van dit vroeg 17de eeuwse kozijn te maken.

Ook interessant