bouwwerken

Nooit gebouwd: Nieuwe bouwloods Sint-Jan

In de tuin aan de noordzijde van de Sint-Jan, op het voormalig kerkhof, werden in 1855 een aantal bouwloodsen neergezet. Hoewel de houten loodsen al snel als een steen des aanstoots werden beschouwd, bleven ze uiteindelijk tot 1983 staan. Verschillende plannen kwamen op en sneuvelden, tot in 1984 het huidige gebouw verrees waarin Sint-Jansmuseum de Bouwloods werd gevestigd.


Zicht op de houten bouwloodsen bij de Sint-Jan, vlak voor de afbraak in 1983. (Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort)

De bouwloodsen van 1855 moesten onderdak bieden aan de steen- en beeldhouwers die aan de restauratie van de Sint-Jan werkten. Ook het originele middeleeuwse beeldhouwwerk dat bij de restauratie werd verwijderd, werd in de loodsen opgeslagen, gekopieerd en er werden afgietsels en restauratiemodellen gemaakt.

Museumplannen

Al in 1913 waren er serieuze overwegingen om de loodsen op te ruimen. ‘Om verder verval tegen te gaan’ zouden de hier opgeslagen middeleeuwse bouwfragmenten en gipsafgietsels naar een nieuw in te richten ‘Museum voor Kerkelijke Kunst’ in de Kruiskerk verhuizen. De collectie van de bouwloods zou samen met de collectie van het Bisschoppelijk Museum een heel aantrekkelijk museum opleveren en het geld voor aankoop van de kerk en restauratie van het oude priesterkoor was particulier al bij elkaar gebracht. De bisschop zag het echter niet zitten om een geheel nieuwe parochiekerk te moeten bouwen. Hij besloot de bestaande kerk te verbouwen en dus gingen de museumplannen niet door.

De houten bouwloodsen bleven gewoon in gebruik, als werkplaats en als opslag, maar bleven ook een doorn in het oog van kunstminnende Bosschenaren. In 1933, in de aanloop naar het jubileumjaar 1935, ventileerde burgemeester Van Lanschot meerdere keren zijn vurige wens om bij het 750-jarig bestaan van de stad een vrij zicht op de noordzijde van de Sint-Jan voor elkaar te krijgen.

‘Zijn eerste en voornaamste wensch betreft het verwijderen der bouwloodsen en keeten van het park aan de noordzijde der kathedrale basiliek van St. Jan, die daar al bijna een eeuw dienen als berg- en werkplaatsen voor de restauratie der St. Jan en het gezicht op het trotsche bouwwerk hinderlijk benemen’, zo spreekt het Godsdienstig-Staatkundig Dagblad over Van Lanschot.

Het liefst zou de burgemeester nog verder gaan, door huizen af te breken aan de Torenstraat en het Sint-Janskerkhof, waardoor de kerk zoveel mogelijk vrij zou komen te staan. In elk geval wilde hij het lelijke houten hekwerk dat nog om het terrein stond afbreken en vervangen door een laag muurtje. Ook stond hij niet onwelwillend tegenover het idee om op een deel van de bouwloodsen een onderhouds- en museumgebouw neer te zetten, ‘een de kathedraal waardig Dom-museum’, zoals hij het noemde. In nauwe samenwerking met het kerkbestuur en het bisdom had Van Lanschot zijn ambtenaren al aan het werk gezet.

De Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant meldde in 1933 over de burgemeester en zijn ambtenaren: ‘Verschillende jaren reeds zijn zij bezig te overwegen hoe men de leelijke bouwloodsen bij de St. Jan kan opgeruimd krijgen, en de directeur van Gemeentewerken heeft een mooi plan ontworpen om de St. Jan heelemaal vrij te plaatsen.’ Deze directeur, J. Pereij, had zijn naaste medewerker en beste ontwerper Piet van Kessel op het project gezet.

In 1934 werd een terughoudend en haalbaar voorstel gepresenteerd door Gemeentewerken. In het plan werden de loodsen gesloopt en vervangen door een stenen gebouw van twee bouwlagen, ontworpen door Piet van Kessel. Ervoor zou veel meer groene ruimte ontstaan en langs de Hinthamerstraat tekende hij een laag muurtje met een bomenrij. Het plan kreeg uiteindelijk nauwelijks publiciteit en werd nooit officieel aangeboden. Om onbekende redenen kwam er geen vervolg en werd slechts het houten hekwerk vervangen door een laag stenen muurtje en werd rond de kerk een aantal bomen geplant.


Het nieuwe ‘Basiliekplein’ aan de Hinthamerstraat, ontwerp voor het museumgebouw door Gemeentewerken, Piet van Kessel, 1934. (Collectie: Sint-Jansmuseum de Bouwloods)

Algemeen Saneeringsplan

Gedurende de oorlogsjaren werd er weinig gebouwd en Van Kessel, inmiddels bevorderd tot stadsarchitect, maakte van de werkluwte gebruik door te werken aan een ‘Algemeen Saneeringsplan’ voor de binnenstad. Daarin werkte hij ook de omgeving van de Sint-Jan verder uit. Een belangrijk onderdeel van het plan was het plaatselijk verbreden van straten in de binnenstad om zo de doorstroming van het toenemend autoverkeer mogelijk te maken. Het saneringsplan voorziet dan ook in een aanzienlijke verbreding van de Torenstraat tussen de Hinthamerstraat en de Sint-Jan.

Hiervoor moest wel eerst het gehele bouwblok ter plaatse worden gesloopt. Een bijzonder ingrijpend voorstel dus, dat wel ruimte gaf aan een nieuwe invulling. Van Kessel tekende hier een nieuw, stenen bouwloods- annex museumgebouw ten behoeve van de restauratie van de Sint-Jan. Deze nieuwe bouwloods zou geheel vrij komen te staan en zou toch het door Van Lanschot gewenste maximale vrije zicht op de noordzijde van de Sint-Jan opleveren. Aan de zuidzijde wilde Van Kessel de bomenrij langs de Sint-Jan verwijderen om ook hier het zicht op de kerk te verbeteren. Ook projecteerde hij een geheel nieuwe plebanie op de hoek van de Parade tegenover de Kerkstraat. Dit gebouw, door middel van een bruggang verbonden met het kleine torentje van de Sint-Jan, zou precies op de plek komen waar tot in de negentiende eeuw de pastorie van de kerk heeft gestaan.


Vogelvlucht van de omgeving van de Sint-Jan, onderdeel van het ‘Algemeen Saneeringsplan’ van Gemeentewerken, Piet van Kessel, 1942. (Collectie: Sint-Jansmuseum de Bouwloods)

Aan een andere wens van burgemeester Van Lanschot werd in dit plan ook tegemoetgekomen. Aan de oostzijde van de kerk, tussen de Clarastraat en het Sint-Janskerkhof, ontwierp Van Kessel een nieuw verbindingsstraatje met een poort, ‘welke een mooien aanblik op het trotsch kerkgebouw zal geven’. Al deze plannen vonden uiteindelijk geen doorgang en het zou nog tot 1984 duren voordat het terrein rond de kerk zou worden opgeschoond en opgeknapt.


Doorkijkje door de ontworpen poort vanuit de Clarastraat, Gemeentewerken, Piet van Kessel, 1942. (Collectie: Erfgoed ’s-Hertogenbosch)

Dit artikel verscheen eerder in Bossche Kringen.

Ook interessant