gebeurtenissen

Joods 's-Hertogenbosch en de Tweede Wereldoorlog

De geschiedenis van joden in ’s-Hertogenbosch gaat terug tot de middeleeuwen. Volgens een zestiende-eeuwse kroniek woonden er toen enkele joden in de stad. Vanaf 1680 is bekend dat de stad ook joden officieel als poorter in de stad toeliet. Pas na de gelijkstelling van 1796 hadden joden dezelfde rechten als andere burgers van de Republiek. Naar aanleiding hiervan werd in 1799 ook een Bossche joodse gemeente opgericht met later (1823) ook een eigen synagoge. In 1814 werd ’s-Hertogenbosch de residentie van de opperrabbijn van Noord-Brabant.

Voor de oorlog was de joodse gemeente van ’s-Hertogenbosch een bloeiende gemeenschap. In 1937 opende de zelfbewuste gemeente een nieuwe synagoge aan de Prins Bernhardstraat (nu Muziekcentrum). Anders dan in Amsterdam waren joden in ’s-Hertogenbosch meer geïntegreerd en minder op de eigen groep gericht.  Zo kenden ze bijvoorbeeld geen aparte school;  joodse kinderen bezochten de Nutsschool aan de Van der Does de Willeboissingel. Ook de beroepsstructuur was anders:  een kleiner deel was koopman, meer joden waren in de stad actief in de middenstand, vrije beroepen en industrie. De integratie van de Bossche joden betekende deelname aan activiteiten buiten joodse gemeenschap: Koninginnedag, het muziekleven, voetbal en carnaval.


Eerste steenlegging synagoge naar een ontwerp van architect H.van der Velden in 1937. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)

Tweede Wereldoorlog

Net als overal elders kreeg ook de Bossche joodse gemeente gedurende de Duitse bezetting in toenemende mate te maken met uitsluiting. Begin januari 1941 telde de joodse gemeente in de stad 465 personen. Vanaf dat jaar was er ook sprake van arrestaties en vervolging. In september 1941 werden joden uitgesloten van het openbaar onderwijs en werden er in de stad een speciale joodse lagere school en een joods lyceum (voor joden uit heel Noord-Brabant) opgericht. In 1942 volgden de installatie van de onderafdeling ’s-Hertogenbosch van de Joodse Raad te Amsterdam, de invoering van het persoonsbewijs met J(ood)-stempel en van de jodenster. Vanaf 1942 begonnen ook de groepsgewijze transporten van joden per trein via Westerbork of Vught. Na drie grote transporten op 28 augustus en 2 oktober 1942 en 9 april 1943 was de deportatie van de joodse bevolking van de stad een feit. Diverse joodse inwoners konden onderduiken, als was dat moeilijk en gevaarlijk voor beide kanten. 


De voor Joden verplichte Jodenster ingevoerd op 29 april 1942. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)


Leerlingen van het Joodsch Lyceum met 'Jodenster', 1942. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)


Voor het raam van het cafe "Het Kleine Groenhuis" tijdens de bezetting een bordje met de tekst: "voor joden verboden". 1942. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)


Verklaring van gemeente raadslid Tilman dat zij geen jood is. Burgemeester, wethouders, raadsleden en alle ambtenaren minus één vulden de Ariërverklaring braaf en binnen de door de Duitsers gestelde termijn in. 1940. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)


Joden dienden niet alleen duidelijk zichtbaar een ster te dragen maar vanaf juli 1941 ook een persoonsbewijs bij zich te hebben waarin een stempel met een hoofdletter 'J' was aangebracht. Deze antisemitische maatregel vereenvoudigde het oppakken. Afgebeeld is het persoonsbewijs van Anna Koppens met daaronder een vervalst exemplaar voor de zelfde persoon (W. de Vaan). Ca 1942. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)

Trieste balans

Van de circa 465 joodse inwoners van de stad zouden slechts 172 de verschrikkingen van de oorlog overleven, ongeveer een derde. Voor Tilburg en Eindhoven is dat getal ongeveer 65%. Er waren diepe wonden geslagen in de joodse gemeenschap van ’s-Hertogenbosch. Aanvankelijk werden overlevenden niet als slachtoffers gezien.

In de Bossche synagoge werd in 1948 een voorlopige lijst met slachtoffers uit ‘s-Hertogenbosch en ook omgeving  opgehangen.  Deze telde 267 namen. Nieuw onderzoek heeft tot hogere getallen geleid. Op donderdag 27 oktober 2016, vijfenzeventig jaar ná het begin van de jodenvervolging in Nederland, is een monument onthuld tegen de achterwand van de synagoge in De Mortel. Dit bestaat uit drie marmeren platen met namen ter nagedachtenis van de 293 vermoorde joodse stadgenoten. Hier, pal tegenover de entree van Stedelijk Museum ’s-Hertogenbosch  hangen ook drie vitrinekasten voor bijpassende kunst of historisch materiaal. Samen met dit permanente kunstproject vormt dit het Joods Monumenten ’s-Hertogenbosch. Zie voor alle namen: joodsmonumentdenbosch.nl.


Herdenkingsdienst in de Israelische Hoofdsynagoge voor de in WO II omgekomen Joodse burgers. 10 juni 1945. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)

Herdenken

De laatste jaren is er meer aandacht voor het lot van de joodse inwoners van ’s-Hertogenbosch in de Tweede Wereldoorlog. Dankzij de inzet van diverse particulieren verschenen er verschillende publicaties en ook monumenten in de openbare ruimte. Naast het genoemde joods monument ’s-Hertogenbosch (2016) zijn dat het Joods scholierenmonument in de Casinotuin (1995) en struikelstenen aan de Prins Bernhardstraat 4-6 (2012), Boterweg 28 en 34 (2014) en Minderbroedersstraat 32 (2016).

Ook interessant

gebeurtenissen

Herdenken op het station

Dagelijks lopen honderden tot duizenden mensen langs twee oorlogsmonumenten in Den Bosch en Rosmalen, maar weinigen staan hier even stil.