gebieden

Hoe de Heusdenaren huishielden in 's-Hertogenbosch

Volgens een oud verhaal is Heusden ouder dan ’s-Hertogenbosch. Tegen het einde van de twaalfde eeuw zouden de inwoners van Heusden namelijk tot twee maal toe zijn opgetrokken naar ’s-Hertogenbosch, om er de nog jonge nederzetting te verwoesten en zo de opkomst van een nieuwe concurrent op het gebied van handel en economie te beletten.

De kroniek van Simon Pelgrom

De oudste versie van dit verhaal is te vinden in een korte kroniek over het ontstaan van ’s-Hertogenbosch die Simon Pelgrom in 1540 schreef. Hij kwam uit een vooraanstaande Bossche familie waarvan verschillende leden betrokken waren bij het stadsbestuur. In zijn geboortestad bezocht Simon de Latijnse school, waarna hij monnik werd in het even buiten de stad gelegen wilhelmietenklooster Baseldonk. In 1539 werd Pelgrom er tot prior gekozen, wat hij tot aan zijn dood in 1572 zou blijven.

In zijn kroniek geeft Simon Pelgrom een beknopte beschrijving van het ontstaan en de eerste ontwikkeling van ’s-Hertogenbosch. Voorzover valt na te gaan, was hij de eerste die de geschiedenis van de stad in deze vorm vastlegde. Bekendere kroniekschrijvers zoals Molius en Cuperinus zouden het werk van Pelgrom dankbaar gebruiken, door het als uitgangspunt te nemen voor hun veel uitvoeriger stadsgeschiedenissen. In de korte kroniek van Simon Pelgrom speelt het verhaal van de Heusdense aanvallen een grote rol.


Titelblad van Van Oudenhovens 'Oorspronck van ’s-Hertogenbosch' (Erfgoed ’s-Hertogenbosch, Hd 87).

Een vertaling uit 1629

Jammer genoeg is de originele Latijnse tekst van Pelgroms Descriptio originis urbis Sylvaeducensis niet bewaard gebleven. Zijn kroniek is alleen overgeleverd in de vorm van een vertaling, die in 1629 werd uitgegeven door Jacobus van Oudenhoven. In deze uitgave kreeg de kroniek de titel Oorspronck van ‘sHertogen-Bosch. In zo’n 7,5 beschrijft hij het ontstaan van de stad.

Pelgrom begint zijn beschrijving met een uitleg over het ontstaan van de stad in een bos dat de Brabantse hertog gebruikte voor de jacht. Uiteraard is dit het bos waaraan de latere stad haar naam te danken heeft. Pelgrom beschrijft hoe er op deze plek een regionale handelsmarkt ontstond, waar dagelijks veel kooplieden elkaar troffen. Dat zorgde ervoor dat er al snel een herberg en de eerste huizen verrezen.

In het woordenboek van Pelgrom uit 1537 zit achterin een houtsnede die verwijst naar de stichting van ’s-Hertogenbosch (Brabant-Collectie, Tilburg University, KOD 1537).

Afgunstige buren

Maar al snel werd dit voorspoedige begin ruw onderbroken, waarna het verhaal volgt over de aanvallen van de Heusdenaren. De voorspoed van de nieuwe Bosschenaren werd benijd door de ‘Heusdensche borgers’, die vreesden dat hun eigen handel door het succes van de nieuwe nederzetting bedreigd werd en dat hun eigen stad door ‘gebreck van menschen ende neeringhe soude te gronde gaen’. Om dit te voorkomen, besloten zij na rijp beraad eendrachtig om de inwoners van het jonge ’s-Hertogenbosch te overvallen en te verdrijven, en hun woningen af te breken.


Zeventiende-eeuws gezicht op de stad Heusden. Olieverf op doek, Monogrammist FK (Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-2306).

Maar de verjaagde Bosschenaren keerden na korte tijd weer terug om hun oude leven te hervatten. Dat wakkerde de nijd van de Heusdenaren nog verder aan, die een nieuwe overval pleegden. Opnieuw verwoestten de Heusdenaren de huizen en verjaagden ze de inwoners , die vervolgens hulp zochten bij de hertog van Brabant en de drie Brabantse hoofdsteden. Deze steden – Leuven, Brussel en Antwerpen – besloten dat ’s-Hertogenbosch de vierde hoofdstad zou worden, waar de drie andere hoofdsteden ieder een stadspoort zouden bouwen

Geld in de grond

De ontwikkeling van ’s-Hertogenbosch kreeg een nieuwe impuls, en trok zoveel inwoners en bezoekers dat het leek ‘als ofter gelt inde fondamenten begraven waer gheweest’. Het aantal huizen nam toe en al snel kwamen er, met hulp van de landsheer, een stadsgracht en een stadsmuur. Vanaf hier neemt Simon Pelgrom de lezer met grote stappen mee door de verdere middeleeuwse geschiedenis van de stad.


Detail uit het stadspanorama van Anton van den Wyngaerde, ca. 1558, Rechts van de Sint-Jacobskerk de gebouwen van het Wilhelmietenklooster, (Ashmolean Museum, University of Oxford, WA.Suth.L.4.45).

Waar of niet?

Hoe zit het met het waarheidsgehalte van het verhaal over de twee Heusdense aanvallen op ’s-Hertogenbosch? Omdat de bronnen waarop Pelgrom zich baseerde grotendeels onbekend zijn, laat dat zich moeilijk vaststellen. Toch is het niet ondenkbaar dat het verhaal over het jaloerse optreden van de Heusdenaren tenminste een kern van waarheid bevat.

Anders dan lang is aangenomen, lijkt het erop dat in Heusden halverwege de twaalfde eeuw al een kleine handelsmarkt bestond. Hier kwamen zoveel mensen samen dat de orde van de tempeliers het de moeite waard vonden er een kapel te bouwen. In dat licht is het goed verklaarbaar dat de inwoners van Heusden de opkomst van ’s-Hertogenbosch als een bedreiging ervoeren.


Kaart met de vestingwerken van Heusden, met rechts het kasteel. (Joan Blaeu, 1649).

Of is er toch sprake van verwarring met een andere ingrijpende gebeurtenis voor het jonge ’s-Hertogenbosch, namelijk de inval van een leger onder aanvoering van de Hollandse graaf Dirk in 1202? In dat jaar kwamen de gespannen politieke verhoudingen in het grensgebied van Holland, Gelre en Brabant tot een uitbarsting. De Hollandse graaf en zijn mannen plunderden ’s-Hertogenbosch, maar de Brabantse hertog nam vervolgens wraak door bij Heusden het grafelijke leger te verslaan en de graaf gevangen te nemen.

Een fascinerend verhaal

Of het Heusdense optreden in het jonge ’s-Hertogenbosch nu wel of niet werkelijk is gebeurd, het blijft zonder meer een fascinerend verhaal. Het is onderdeel van de door Simon Pelgrom geschreven oorsprongskroniek, die beschrijft hoe het ontstaan van de stad ontstond door een combinatie van een spontane ontwikkeling als handelsnederzetting en de helpende hand van de Brabantse hertog

Dit is een samenvatting van een artikel dat in Silva is gepubliceerd door Hildo van Engen. Meer weten? Lees dan het volledige artikel in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva (Nummer 3 - december  2022).

Hildo van Engen is sinds 2022 gemeentearchivaris van ’s-Hertogenbosch. Voordien was hij hoofd van Streek- archief Langstraat Heusden Altena in Heusden. 

Literatuur

  • Andreas, V., 1643: Bibliotheca Belgica de Belgis vita scriptisque claris praemissa topographica Belgii seu Germaniae inferioris descriptione (Leuven).
  • Dijck, L.G.C.M. van, 1969: ‘Jacob van Oudenhoven (1600/1-1690). Historicus zonder portret’, in: Varia Historica Brabantica 3 (1969), 335-387
  • Engen, H. van, 2021, ‘Een tempel aan de Nieuwe Markt’, in: H. van Engen, H. Nijdam en K. van Vliet (red.), Macht, bezit en ruimte. Opstellen over de noordelijke Nederlanden in de middeleeuwen aangeboden aan Hans Mol bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar Geschiedenis van de Friese landen in de Middeleeuwen aan de Universiteit Leiden (Hilversum 2021), 499-511.
  • Genabeek, R. van, Nijhof, E. en F. Schipper (red.), 2019: ’s-Hertogenbosch. Stad op de schop. 40 jaar archeologisch onderzoek in ’s-Hertogenbosch (’s-Hertogenbosch)
  • Groen, T., z.j.: Beschrijvinge der Stad en Lande van Heusden, in ’t Ligt gebragt door Ds. Theodorum Groen Heusdanum V.D.M. (Heusden).
  • Gumbert-Hepp, M., Gumbert, J.P. en J.W.J. Burgers (red.), 2014: Annalen van Egmond (Hilversum).
  • Hermans, C.R., 1840: ‘Simon Pelgrom, klooster-overste der Wilhelmieten te ’s Hertogenbosch, en zijne schriften’, in: idem, Geschiedkundig mengelwerk over de provincie Noord-Braband, eerste deel (’s Hertogenbosch).
  • Heijting, W., 1980: ‘Het Wilhelmietenklooster Baseldonk te ’s-Hertogenbosch’, in: J. Stellingwerff e.a., Een vrije universiteitsbibliotheek. Studies over verleden, bezit en heden van de bibliotheek der vrije universiteit (Assen).
  • Hoekx J.A.M. e.a., z.j.: Kroniek van Molius. Een zestiende-eeuwse Bossche priester over de geschiedenis van zijn stad (’s-Hertogenbosch).
  • Kappelhof, T., 2022: ‘De oudste Bossche stadspoorten en de Brabantse politiek’, Silva. Online cultuurhistorisch tijdschrift over ’s-Hertogenbosch 3 (2022), afl. 2, 19-27.
  • Kuijer, P.Th.J., 2000: ’s-Hertogenbosch stad in het hertogdom Brabant ca. 1185-1629 (Zwolle/’s-Hertogenbosch)
  • Lith-Droogleever Fortuijn, A.M. van, Sanders, J.G.M. en G.A.M. Van Synghel (red.), 1997: Kroniek van Peter van Os. Geschiedenis van ’s-Hertogenbosch en Brabant van Adam tot 1523 (Den Haag).
  • Munck, L. de, 1970: Heusden. Kroniek van een stadje (Heusden).
  • Oudenhoven, J. van, 1649: Beschryvinge der stadt ende meyerye van ’sHertogen-Bossche (Amsterdam).
  • Oudenhoven, J. van, 1651: Beschryvinghe der wijt-vermaerde frontier-stadt Heusden (Amsterdam).
  • Oudenhoven, J. van, 1670: Silva-ducis aucta et renata of Een Nieuwe ende gantsch Vermeerderde Beschrijvinge van de stadt van s’Hertogen-Bossche (’s-Hertogenbosch).
  • Oudheusden, J.A. van, 1991: ‘De Bossche stadskronieken’, in: A. van Drunen, E. Jas en J.A. van Oudheusden, Kloosters, kronieken en koormuziek. Cultuur in Bourgondisch ’s-Hertogenbosch 1450-1629 (incl. rondwandeling) (’s-Hertogenbosch).
  • Oudheusden, J.A. van, Oorspronck van ‘sHertogen-Bosch, in ’t jaer 1540 in ’t Latijn beschreven door Simon Pelgrom van ’sHertogen-Bosch, prior ende provinciael vande ordre der Guilhelmijnen in zijn leven. Mits-gaders int corte, het voornaemste so inde voorgaenden, als dese laetste belegeringhe voorgevallen, etcetera (Amsterdam 1629).
  • Oudheusden, J.A. van, Oorspronck van ’s Hertogen-Bosch in ’t jaer 1184. In ’t Latijn beschreven in ’t jaer 1540 door Simon Pelgrom, van ’s Hertoghen-Bosch, Prior ende Provinciael vande Ordre der Guilhelmijnen in zijn leven (’s-Hertogenbosch 1884).
  • Pape, C.W., 1824: De stad en het land van Heusden, een leesboek voor de jeugd, eerste stuk (’s-Hertogenbosch).
  • Ram, P.F.X. de (red.), 1854: Chronique des ducs de Brabant, deel II (Brussel 1854).

 

Ook interessant