bouwwerken

Het oksaal van de Sint-Jan: een kunstwerk verloren, monumentenzorg gewonnen

foto oksaal in de Sint-Jan circa 1860
Het oksaal van de Sint-Jan. Foto van voor de afbraak in 1866. Bekijk in de beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

Ooit stond er in de Sint-Jan een magnifiek marmeren oksaal. Dat is een afscheiding tussen het koor en het schip van de kerk. In de 19e eeuw vond het kerkbestuur dit een ouderwets obstakel en het werd dan ook verwijderd. Uiteindelijk zou deze actie tot een landelijke rel leiden die direct als positief gevolg had dat de overheid de bescherming van kunst en monumenten serieus ging nemen. Het begin van een officiële dienst voor monumentenzorg.

Het oksaal van Coenraed van Noremborgh

In de late middeleeuwen en daarna was een oksaal een gebruikelijk onderdeel van een katholiek kerkinterieur. Het koor, waar de mis werd opgedragen, was destijds uitsluitend toegankelijk voor priesters en kanunniken. Deze laatsten waren geestelijken die dagelijks de officiële gebeden voordroegen, assisteerden bij het opdragen van de missen en betrokken waren bij het bestuur van de kerk.


Prentbriefkaart met litho van het aanzicht van het oksaal vanuit het middenschip (ca. 1860). Bekijk in de beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.


De achterzijde van het oksaal gezien vanuit het hoogkoor. Tekening door Pieter Saenredam uit 1632 © Musée des
Arts Décoratifs Lyon.

Steenhandelaar en beeldhouwer Coenraed van Noremborgh, in 1571 geboren in Namen, werd op 31 maart 1608 officieel poorter van ’s-Hertogenbosch. De Tachtigjarige Oorlog was toen in volle gang maar in april 1609 werd een tijdelijke wapenstilstand van kracht: het Twaalfjarig Bestand. Het kerkbestuur van de Sint-Jan greep de gelegenheid aan om een statement te maken: er moest een nieuw oksaal komen ter vervanging van een eerder oksaal dat door Beeldenstorm (1566) en de brand van de middentoren (1584) geheel verwoest was.

Als voorbeeld had men het pas gebouwde oksaal in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen voor ogen, dat op zijn beurt weer gebaseerd was op het oksaal in de kathedraal Notre-Dame in Tournai (Doornik). Het oksaal uit Antwerpen is verdwenen, dat van Doornik kunnen we nog bewonderen. Het werd tussen 1570 en 1573 gemaakt door Cornelis Floris de Vriendt.

oksaal door Floris de Vriendt cathédrale Notre Dame Doornik
Het oksaal van de Onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal te Doornik, gemaakt door Cornelis Floris de Vriendt (1570-1573). © Creative Commons

In overleg met Coenraed werd een gedetailleerd ontwerp gemaakt. In december 1610 kreeg hij de opdracht met de eis dat het binnen drie jaar klaar zou zijn. De bouwkosten werden vastgesteld op fl. 11.000. Dat zou later nog een hoop gedoe geven want er kwam heel veel meerwerk bij kijken dat door Coenraed stevig werd doorbelast. Uiteindelijk moest hij een proces tegen kerk- en stadsbestuur aanspannen bij de Raad van Brabant om de nagekomen vordering (ongeveer fl. 6.000) betaald te krijgen.

besluit Raad van Brabant in rechtszaak Koenraad van Neurenberg
"In der saeke hangende voor den Raede van Brabant tusschen Mr. Coenraet van Nuerenbrug..." Vonnis op 9 maart 1632 door de Raad van Brabant inzake de claim door Coenraed van Noremborgh om van het stadsbestuur de 700 gulden te krijgen die hem al in 1618 was toegekend. Zijn claim werd afgewezen. Overigens had hij in 1616 al wel 6.000 gulden gekregen. (Erfgoed ’s-Hertogenbosch, OSA 5992, inkt op varkensperkament met zegel in rode was).


Beeldhouwwerk op het oksaal. De drie vrouwenfiguren bovenaan verbeelden Geloof, Liefde en Hoop. Tussen hen in mannen met oorspronkelijk beschilderde wapenschilden en reliëfs met scènes uit het leven van Christus. Ter weerszijden van de centrale boog Madonna met Christuskind en de heilige Johannes Evangelist. Op hetzelfde niveau staan aan de uiteinden de heiligen Petrus en Paulus. Onder de bogen de personificaties van Rechtvaardigheid en Vrede die oorspronkelijk aan de zijkant van het oksaal stonden. © Victoria & Albert Museum, Londen.

Maar het resultaat was groots: een bouwwerk van bijna acht meter hoog en tien meter breed, uitgevoerd in wit, rood en zwart marmer, met talloze standbeelden en reliëfs in albast. Een waar feest voor het oog!

Het staat overigens wel vast dat naast Van Noremborgh zelf verschillende beeldhouwers aan het oksaal hebben gewerkt. Hun namen zijn helaas onbekend gebleven op één na: Hendrick de Keijser, stadsbeeldhouwer van Amsterdam. Hij werd gevraagd om de beelden voor het oksaal te maken. Maar het is bij één beeld gebleven, dat van Johannes Evangelist. Want het protestantse Amsterdamse stadsbestuur verbood hem om nog verder mee te werken aan deze katholieke “afgoderij”!

kop van het beeld van Johannes Evangelist oksaal Sint-Jan
Het beeld van de heilige Johannes Evangelist, gemaakt door Hendrick de Keyser. © Victoria & Albert Museum, Londen (beide afbeeldingen).

beeld Sint-Jan Evangelist oksaal Sint-Jan

Andere tijden

Het glorieuze oksaal stond er nog maar net toen in 1629 de stad werd veroverd door Fredrik Hendrik van Oranje. De katholieke godsdienst werd verboden en de Sint-Jan werd door de protestanten overgenomen. Gelukkig is het oksaal niet of nauwelijks beschadigd geraakt in de bijna tweehonderd jaar dat de kerk in protestantse handen was. Maar met de terugkeer van de katholieken en de daaropvolgende restauratie van de Sint-Jan in de 19e eeuw veranderde ook de visie op kerkelijke kunst. Men wilde weer terug naar de oorspronkelijke gotische stijl. Allerlei latere toevoegingen moesten dus zoveel mogelijk worden verwijderd. Dus ook het 17e-eeuwse oksaal…

schilderij Jan Peeters 1865 aartsbisschop Zwijsen op concilie in schip Sint-Jan
Aartsbisschop Zwijsen zegent in 1865 bij het begin van het provinciaal concilie de aanwezigen in de Sint-Janskathedraal. Op de achtergrond het oksaal. Schilderij door Jan Peeters. Bekijk in de beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

schilderij Jan Peeters 1857 oksaal vanuit zuidertransept Sint-Jan
Gezicht op het oksaal vanuit het zuidertransept van de Sint-Jan. Schilderij door Jan Peeters uit 1857. © Het Noordbrabants Museum.

In de vergadering van 23 mei 1866 besloot kerkbestuur nader advies in te winnen. Het wilde er zeker van zijn dat er in bouwkundig opzicht geen risico bestond op beschadigingen als het oksaal werd verwijderd. Ook wilde men meer informatie over de kunstzinnige waarde van het bouwsel. Haast was geboden want bisschop Zwijsen had al fl. 1.000 toegezegd als het oksaal nog hetzelfde jaar zou worden gesloopt. Hij wilde het dus heel graag kwijt!

In de daarop volgende vergadering van 27 juni bleek dat er geen enkel bezwaar was. De architecten Van Tulder uit Tilburg en Pierre Cuypers uit Roermond en bouwkundige J. Bolsius verklaarden unaniem dat de jubé, zoals het oksaal toen werd genoemd, bouwkundig gezien probleemloos kon worden verwijderd en dat het qua stijl ook niet in de kerk paste. Er volgde een hoofdelijke stemming over afbraak: acht stemmen voor en twee tegen. De tegenstemmers lieten zich vooral leiden door de kosten die de bouw van een nieuw koorhek met zich mee zou brengen.

commentaar architect Pierre Cuypers op oksaal Sint-Jan
De envelop met het oordeel van Pierre Cuypers over het oksaal (hier jubé genoemd). Het document is bewaard gebleven in het archief van de Sint-Jan.

Cuypers -toch niet de minste onder de architecten- was snoeihard in zijn oordeel. Nadat hij op 7 juni zelf een kijkje was komen nemen in de kerk schreef hij ‘dat het wechnemen van het oxaal als eene weldaad voor de schoone Kathedraal moet worden beschouwd’. Wel heeft eigenbelang hierbij mogelijk een rol gespeeld want Cuypers hoopte een nieuwe koorafsluiting te mogen bouwen. Zijn voorstel daartoe werd echter te duur gevonden.

foto oksaal Sint-Jan fotograaf J.Schull ten behoeve van verkoop
Fotograaf A.G.Schull maakte deze foto om belangstellenden een beeld te geven van wat er te koop was...  Hij leverde het kerkbestuur 125 exemplaren. © Rijksmuseum

“Jubé te koop”

Zo kwam het oksaal dus te koop; het werd overigens in die tijd aangeduid met de Franse term jubé. Om de verkoop te bevorderen kreeg fotograaf J. Schull opdracht om er goede foto’s van te maken. Die werden gezonden aan diverse instellingen in Europa. Overigens betreurde de Noord-Brabantsche en 's-Hertogenbossche Courant van 24 juli 1866 de voorgenomen afbraak van het oksaal. De auteur stelde dat het kunstwerk in 1613 voor fl 20.000 werd gemaakt, en dat dit bedrag in zijn tijd ruim fl. 60.000 zou zijn. Kapitaalverlies dus…

advertentie verkoop oksaal
De advertentie waarin het oksaal te koop aangeboden wordt. Hiernaast de rekening van fotograaf Schull voor het kerkbestuur van de Sint-Jan.

nota fotograaf J. Schull voor foto oksaal

De voorgenomen verkoop van het jubé werd in regionale en landelijke kranten vermeld. Vanaf 31 juli verschenen er advertenties waarin het te koop werd aangeboden. Maar ook na herhaalde oproepen kwam er geen enkel aannemelijk bod binnen. Dus werd het opgekocht door architect Jan Bolsius (zelf lid van het kerkbestuur). Hij liet het voor nog geen fl. 700 afbreken door een ploegje werklui. Verkoop van losse onderdelen van marmer, lood en ijzer leverde nog bijna fl. 3000 op.

Bolsius verkocht het afgebroken oksaal in 1866 aan kunsthandelaar Murray Marks die het uiteindelijk weer doorverkocht aan het South Kensington Museum (in 1899 omgedoopt tot Victoria and Albert museum). De koopsom was een schijntje, amper de waarde van de gebruikte materialen.

oksaal Sint-Jan in Victoria and Albert Museum oude situatie
De oorspronkelijke opstelling van het oksaal in het South Kensington Museum, nu V&A. © Victoria & Albert Museum, Londen.

Victor de Stuers: Holland op zijn smalst

Advocaat Victor Eugene de Stuers (1843-1916) was al heel jong erg geboeid door kunsthistorie en monumenten. Al in zijn studententijd maakte hij er een sport van verwaarloosde historische bouw- en kunstwerken op te sporen en de overheid te bewegen deze te restaureren.

voorblad De Gids 37e jaargang 1873

portret Victor de Stuers uit Onze Afgevaardigden 1901
In 'De Gids' van 1873 publiceert Victor de Stuers zijn artikel 'Holland op zijn smalst.' De tekst is hier te vinden.

In juli 1873 bezocht hij het South Kensington Museum en zag daar tot zijn ontzetting het oksaal uit de Sint-Jan staan. Hij ontstak in woede en rapporteerde de verkoop aan de minister J. H. Geertsema van Binnenlandse Zaken. In november 1873 verscheen zijn beroemd geworden artikel “Holland op zijn smalst” in het cultureel-literaire tijdschrift De Gids. En hij liet geen spaan heel van de nalatige overheid die haar nationaal erfgoed, kunstbezit en musea tot op het bot verwaarloosde. In 82 pagina’s somde hij een reeks gebouwen en objecten op die door desinteresse en zuinigheid waren vervallen of gesloopt.

Het Bossche schandaal

Veel aandacht besteedde hij aan wat hij ‘het Bossche schandaal’ noemde: de afbraak en verkoop van het Bossche oksaal. Hij haalde de argumentatie van het kerkbestuur om tot verkoop over te gaan volledig onderuit. Ook de bisschop kreeg een veeg uit de pan. Hij benadrukte ook dat men ook in Engeland geschokt was door de verwijdering van een dergelijk kunstwerk uit de kerk. Al was men natuurlijk wel verguld dat het nu in Britse handen was.  

het oksaal van de Sint-Jan in de huidige opstelling in het Victoria and Albert Museum Londen
Het oksaal van de Sint-Jan in de huidige opstelling. © Victoria & Albert Museum, Londen.

Overigens had hij ook felle kritiek op de in zijn ogen belabberde restauratie van de Sint-Jan die in 1859 was gestart. Zo vond hij het nieuwe beeldhouwwerk in het Noorderportaal van zeer middelmatige kwaliteit. “Maar”, zo stelde hij, “dat kan ook niet anders als je beeldhouwers inhuurt voor 14 cent per uur”.

Monumentenzorg eindelijk een feit

De felle acties van De Stuers hadden effect.  Op 8 maart 1874 werd het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst opgericht. Minister Geertsema benoemde Victor de Stuers tot secretaris ervan. De taken van het College werden zo omvangrijk dat al in 1875 besloten werd om binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken een aparte afdeling “Kunsten en Wetenschappen” op te richten, met De Stuers aan het  hoofd.

Zo heeft dus het verlies van het monumentale Bossche oksaal toch nog bijgedragen aan het totstandkoming van goede monumentenzorg. Dat geeft een beetje troost als je als Bosschenaar in het Victoria and Albert Museum voor dit prachtige stuk verkwanseld erfgoed staat.

oksaal Sint-Jan in Victoria and Albert Museum zonder achtergrond

Geschreven door Len Janssens

Bronnen

  • Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant 24/07/1866
  • Buschmann, P., Het Oxaal van ’s-Hertogenbosch. In: Onze Kunst jrg 17 (1918) Deel XXXIV
  • Mosmans, J., De St. Janskerk te ’s-Hertogenbosch; G. Mosmans Zoon (1931)
  • Avery, Charles, The Rood-Loft from Hertogenbosch; Victoria and Albert Museum; The Phaidon Press (1969)
  • Peeters, C., De Sint Janskathedraal te ’s-Hertogenbosch; Staatsuitgeverij ’s-Gravenhage (1985)
  • Brabants Dagblad 08/06/1985
  • Bisdomblad Sint Jansklokken 04/04/1980
  • Glaudemans, R., Twee oxalen voor de Sint-Jan. In:  Putten uit het Bossche verleden (2012)
  • Archief Sint Jan 1810-1945

Ook interessant