archeologie

Heksen en een nar in de opgraving van Amadeiro

Aan de Prins Bernhardstraat wordt op het voormalige KPN-terrein een nieuw stukje stad gerealiseerd dat ‘Amadeiro’ heet. Het is een duidelijke een verwijzing naar Prins Carnaval. Zoals Prins Amadeiro van alle Bosschenaren is, zal straks ook dit stukje stad voor iedereen toegankelijk zijn. Voor de realisatie is in goed overleg tussen initiatiefnemer Boelens de Gruyter en Erfgoed ’s-Hertogenbosch eerst de geschiedenis van het terrein in beeld gebracht.

Overzicht van het oostelijk deel van de opgraving. Op de achtergrond de Mortelkazerne, rechts de Weverplaats.
Overzicht van het oostelijk deel van de opgraving. Op de achtergrond de Mortelkazerne, rechts de Weverplaats. Hier komt de nieuwbouw van ‘Amadeiro’.

Archeologisch onderzoek op het KPN-terrein

In 2019 heeft een boor- en proefsleuvenonderzoek onverstoorde ophogingslagen en sporen van bewoning uit het verleden aan het licht gebracht. In 2020 en 2021 heeft bureau BAAC vervolgens ruim vijf maanden lang archeologisch onderzoek uitgevoerd. De sloop- en bouwwerkzaamheden vonden veelal gelijktijdig met of direct aansluitend aan de archeologische werkzaamheden plaats. Er werd dus economisch omgegaan met de beschikbare tijd!

Sloop van de bebouwing en documentatie van de archeologische sporen vindt tegelijkertijd plaats. De archeologen staan letterlijk onder de keldervloer van het voormalige KPN-gebouw.
Sloop van de bebouwing en documentatie van de archeologische sporen vindt tegelijkertijd plaats. De archeologen staan letterlijk onder de keldervloer van het voormalige KPN-gebouw.

De geschiedenis van het KPN-terrein

Sinds 1935 stond hier het districtskantoor van de PTT (tegenwoordig KPN) maar de geschiedenis van het terrein gaat veel verder terug. Het zuidelijke deel van het terrein is de helling van een dekzandkop die in de prehistorie in gebruik is geweest als akker. De rest van het terrein was een relatief nat gebied. Het bleef tot de 13e eeuw buiten gebruik. Er zijn dan verschillende waterlopen die aftakkingen vormen van de Dieze. De belangrijkste zijn een noord-zuid georiënteerde waterloop (de Mortelgraaf) parallel aan de latere straat de Mortel en een noordoost-zuidwest georiënteerde waterloop dwars over het terrein. Deze waterlopen begrensden een gebied dat bekend stond als De Mortel. In archiefstukken wordt het vermeld als een omgrachte tuin met huis.

De kadastrale minuut van 1832 met in rood het Amadeiro-terrein, in grijs de middeleeuwse straten en in geel de Prins Bernhardstraat.
De kadastrale minuut van 1832 met in rood het Amadeiro-terrein. Grijs zijn de middeleeuwse straten, geel is de Prins Bernhardstraat.

Na 1250 wordt het onderzochte terrein verkaveld en in gebruik genomen. Het wordt dan omsloten door Beurdsestraat, Weverplaats, Oude Hulst, Sint Jorisstraat en Keizerstraat. Langs deze straten heeft vanaf de 14e eeuw bebouwing gestaan. Door de aanleg na 1300 van een nieuwe, ruimere stadsmuur lag deze bebouwing binnen de muren van de stad.

De kaart van Jacob van Deventer (circa 1545) met het plangebied, de eerste en tweede stadsmuur, en de waterlopen in het plangebied.
De kaart van Jacob van Deventer (circa 1545) met het plangebied (rood), de eerste stadsmuur (groen) en de tweede stadsmuur (geel). Beide waterlopen in het plangebied (blauw) voor de duidelijkheid aangegeven, hoewel ze al gedempt waren toen de kaart werd getekend.

Aan het begin van de 15e eeuw werd de Mortelgraaf gedempt, waarna het terrein is opgehoogd en verder verkaveld. Langs de oostzijde van het terrein kwam de straat de Mortel, met daarlangs in de loop van de tijd bebouwing. In de volgende eeuwen verdichtte de bewoning langs de genoemde straten maar bleef ook een groot deel van het terrein onbebouwd. Dat was in gebruik als moestuin.

De Prins Bernhardstraat wordt pas na 1930 aangelegd. De bedoeling was om langs deze route een nieuwe stadswijk te ontsluiten die in het Bossche Broek zou worden aangelegd… wat nooit gebeurd is!

Achterterreinen van de huizen aan Den Ouden Hulst in 1941. Op de voorgrond de nieuwe Prins Bernhardstraat.
Soldaatje spelen langs de recentelijk doorgetrokken Prins Bernhardstraat (1941). Op de achtergrond de achterterreinen van de huizen aan de Oude Hulst. Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

De PTT-telefooncentrale aan de Prins Bernhardstraat in de jaren 1970.
De telefooncentrale van de PTT aan de Prins Bernhardstraat in de jaren 1970.

In de tweede helft van de 20e eeuw verdwijnt langzaam de bebouwing langs de Oude Hulst en de Weverplaats vanwege uitbreiding van het PTT-complex. Nu verandert het terrein opnieuw van aanzicht. Twee gebouwvleugels met het mooie centrale trappenhuis blijven staan, eromheen verrijst nieuwbouw.

Vogelvlucht in 3D van de nieuwbouw Amadeiro.
Ontwerptekening in vogelvlucht van het nieuwe stukje stad 'Amadeiro'. Links de vleugels van het PTT-gebouw die blijven staan, eromheen de nieuwbouw. © Boelens de Gruyter

Heksenpotten onder de haard

Het onderzoek beperkte zich vooral tot het achterterrein van de oude percelen langs de Weverplaats en de Oude Hulst. Deze straten vormden de verbindingsroute van Verwersstraat naar Vughterstraat (via de Beurdsestraat en Sint Jorisstraat). Het onderzoek op het KPN-terrein vormt zo een belangrijke aanvulling op de resultaten van de uitgebreide opgraving in het Museumkwartier.

De documentatie van de muren van een middeleeuwse huis op één van de percelen gezien vanaf de belendende hoogbouw.
De documentatie van de muren van een middeleeuwse huis op één van de percelen.

Tijdens het onderzoek zijn muren en vloeren teruggevonden van verschillende woonhuizen die dateren uit het begin van de 14e eeuw. Onder een haard zijn drie drinkkannen gevonden die ondersteboven zijn ingegraven. Dergelijke ‘heksenpotten’ zijn in 's-Hertogenbosch en elders vaker aangetroffen. We nemen aan dat het daarbij om een bijgeloof gaat om heksen en het “kwaad” te bezweren. Lees hierover meer in ‘Het raadsel van de omgekeerde potten’.

De ondersteboven ingegraven kannen om heksen en het “kwaad” te bezweren.
De ondersteboven ingegraven kannen om heksen en het “kwaad” te bezweren.

Een onbekende waterloop

Door het plangebied liep oorspronkelijk van zuidwest naar noordoost een natuurlijke waterloop. Het was onbekend dat deze hier gelopen heeft. De waterloop is namelijk al in het begin van de 16e eeuw gedempt. Op historische kaarten (die jonger zijn) is die dus niet afgebeeld. De waterloop lijkt af te buigen richting de Sint Jorisstraat, wat betekent dat Weverplaats en Oude Hulst ongeveer evenwijdig aan het water liepen. Dit bevestigt het beeld van huizen waarvan de achtererven bepaald werden door de achterliggende waterloop (‘van straat tot stroom’), zoals op zovele plaatsen in ’s-Hertogenbosch.

  Een deel van de beschoeiing van de waterloop.
Een deel van de beschoeiing van de waterloop. Aan deze zijde stroomde het water, achter de planken was de ruimte opgevuld met grond.

De waterkant was beschoeid, en gezien de variatie aan hout was deze beschoeiing per perceel geregeld. Bij één van de percelen is in de waterloop een houten bak aangetroffen. Het hout daarvan is vrijwel zeker hergebruikt scheepshout, omdat in het hout scheepssintels (breeuwselplaatjes) zijn aangetroffen. (Breeuwselplaatjes zijn ijzeren krammen waarmee latten op de naden tussen de scheepsplanken zijn vastgezet. Onder de latjes zit ‘breeuwsel’ zoals mos, om binnendringend water tegen te houden).

In de opvulling van de waterloop is opvallend weinig stadsafval gevonden, met uitzondering van het oostelijke deel waar naast fragmenten aardewerk ook een aanzienlijke hoeveelheid looiersafval is aangetroffen. Dat is tussen circa 1350 en 1450 in de waterloop gestort.

Insignes uit de waterloop

Bovendien zijn uit de opvulling van de waterloop verschillende insignes verzameld. Dit zijn kleine lood-tinnen draagspeldjes met zowel religieuze als profane voorstellingen. Het gaat onder andere om insignes die door pelgrims werden gekocht in de bedevaartplaatsen die zij bezochten, of op kerkelijke hoogtijdagen. De profane insignes werden verkocht op jaarmarkten en kermissen. Je ziet op de religieuze insignes afbeeldingen van heiligen (bijv. Adrianus van Geraardsbergen als ridder) en relikwieën (bijv. uit Meerveldhoven en de drie hosties van Willsnack), op de profane phalussen (bijv. als gevleugeld trekdier voor de ploeg). De insignes dateren uit de 14e en 15e eeuw.

Vijf insignes, religieus en profaan, in de doosjes waarin ze zijn opgeborgen.
Vijf insignes, religieus en profaan.

Pelgrimsinsigne van Adrianus van Geraardsbergen.
Pelgrimsinsigne van Adrianus van Geraardsbergen (fragment).

Profaan insigne: een ploegende boer met een gevleugelde phallus als trekdier.
Profaan insigne: een ploegende boer met een gevleugelde phallus als trekdier. Dit beeld is een verwijzing naar de liefdesdaad. Lees hierover: Johan H. Winkelman, Ploegende boeren, barende akkers.

Kamerwoningen aan de Oude Hulst

Langs een steeg haaks op de Oude Hulst zijn resten gevonden van verschillende kamerwoningen uit de 17e en 18e eeuw. In die tijd werd de beschikbare ruimte om te wonen in de stad steeds beperkter. Kamerwoningen waren kleine huisjes waarin hele gezinnen op gemiddeld 16 m2 woonden.

De funderingen van kamerwoningen langs een steeg aan Den Ouden Hulst.
De lage stenen muurtjes zijn de funderingen van kamerwoningen langs een steeg aan de Oude Hulst. De huisjes waren inderdaad nauwelijks meer dan één kamer groot!

Doorkijk door De Mortel naar Achter den Wolvenhoek in 1933.
Doorkijk door De Mortel naar de Wolvenhoek in 1933. Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

Oude Hulst in 1956.
De Oude Hulst richting Weverplaats in 1956. Bekijk in beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch.

De kop van een nar

Een bijzondere vondst is een soort ‘vogelfluitje’ in de vorm van een narrenkop. In de kop werd water gedaan. Door te blazen op een pijpje achter op de kop ontstond een fluittoon. Dergelijke fluitjes waren in de 16e eeuw enorm populair. Het was vermoedelijk kinderspeelgoed. Dat juist deze vondst in het nieuwe stukje stad ‘Amadeiro’ tevoorschijn komt, is wel een heel mooi toeval!

Het verleden tastbaar voor alle Bosschenaren

Hoewel het onderzoek in het veld afgerond is en veel informatie heeft opgeleverd, zijn de archeologen nog niet klaar. Komende maanden zullen ze de vondsten wassen, beschrijven en dateren. Ook begint de analyse van de gevonden sporen en de reconstructie van de geschiedenis van het terrein, waar immers door de eeuwen heen gewerkt en gewoond is. Dit alles levert een rapport op dat opnieuw een stukje van de Bossche geschiedenis vertelt.

Maar de presentatie blijft niet beperkt tot dit rapport. In de nieuwbouw zullen Boelens de Gruyter, de toekomstig eigenaar Het pensioenfonds van Metaal en Techniek en Erfgoed ’s-Hertogenbosch de resultaten van het onderzoek inclusief een aantal vondsten presenteren. Zo zal het verleden voor alle Bosschenaren tastbaar worden!

Ook interessant