voorwerpen

Het raadsel van de omgekeerde potten

In de zomer van 2020 deden archeologen bij een opgraving aan de Weversplaats in ’s-Hertogenbosch een bijzondere ontdekking. Onder de haard van een veertiende-eeuws woonhuis kwamen drie op hun kop begraven kannen tevoorschijn. Dit bijzondere verschijnsel is al vaker waargenomen in ’s-Hertogenbosch, maar uit andere plaatsen zijn nauwelijks voorbeelden bekend. Het omgekeerd begraven van potten had vrijwel zeker een rituele betekenis, maar over de exacte bedoeling van dit ritueel tasten we nog in het duister.

Archeologisch onderzoek aan de Weversplaats
Archeologisch onderzoek aan de Weversplaats, zomer 2020. Op de voorgrond zijn de contouren te zien van het veertiende-eeuwse huis waarin de haard met omgekeerd begraven kannen lag.

Een bijzondere vondst

Tijdens een opgraving aan de Weversplaats werden in de zomer van 2020 de resten opgegraven van een woonhuis uit de 14de eeuw. Het huis had wanden van houten palen en balken met daartussen met leem afgesmeerde wilgentenen. De vloer van het huis was gemaakt van aangestampte leem. Om brand te voorkomen lag de haard een stukje van de zijwanden af. De vloer ervan was gemaakt van baksteen. Toen deze bakstenen bij de opgravingen werden weggehaald kwamen eronder drie op hun kop begraven kannen tevoorschijn.

De kannen moeten vlak voor het maken van de haardvloer, of misschien tijdens een reparatie ervan, onder de vloer zijn begraven. Het gaat om eenvoudige drinkkannen die algemeen in gebruik waren in de stad. Aan de slijtage van de kannen kunnen we aflezen dat ze al gebruikt waren toen ze begraven werden.

Bergen van een van de kannen tijdens de opgraving
Het bergen van een van de kannen

Nog meer omgekeerde potten

Het was niet de eerste keer dat een vergelijkbare vondst in ’s-Hertogenbosch werd gedaan. Op acht andere plaatsen zijn al eerder op hun kop begraven potten onder een vloer gevonden. In alle gevallen is dat gebeurd in de periode tussen 1300 en 1400. Het meest spectaculaire voorbeeld kwam in 2002 tevoorschijn bij de opgraving van een huis dat aan het Begijnstraatje (een zijstraat van de Snellestraat) had gestaan. Daar waren onder een bakstenen haardvloer maar liefst vijf kannen of stukken van kannen op hun kop begraven.

Archeoloog bij gevonden potten tijdens een opgraving
Het vrijleggen van het groepje potten onder de haard van een huis aan het Begijnstraatje

Boze geesten

Hoe we deze vondsten moeten verklaren is niet helemaal duidelijk. We denken dat het te maken heeft met rituelen die werden uitgevoerd om het huis te beschermen tegen boze geesten of kwade invloeden. Soms werden er bouwoffers gebracht die geluk moesten brengen. Dergelijke rituelen werden vaak uitgevoerd bij de bouw of verbouwing van een huis, vooral rondom een haard. Hier werd gekookt en hieromheen speelde zich een groot deel van het dagelijks leven af. Het kon dus zeker geen kwaad om een dergelijke plek extra te beschermen.

Begraven bouwoffers komen we af en toe tegen bij opgravingen. Vaak vinden we dan een lege pot die onder een fundering of haard begraven is. Hierin heeft oorspronkelijk bijvoorbeeld drank of voedsel gezeten maar dat is al lang vergaan. Een enkele keer zitten er alleen nog botten of eierschalen in. Het gaat in alle gevallen om rechtop begraven potten die als een omhulsel dienden voor het offer.

Kattenmummie

Een ander soort vondsten diende juist om ongeluk of plagen af te weren. Zo metselden mensen bij de bouw van een huis soms bewust katten in. Ze geloofden dat dit hielp tegen muizenplagen. Een enkele keer worden een dergelijk kat bij een verbouwing weer teruggevonden zoals bij een huis aan de Orthenstraat 41. Daar kwam bij een verbouwing in de jaren 80 een kat tevoorschijn die was ingemetseld en vervolgens was uitgedroogd en gemummificeerd.

Kattenmummie gevonden in Den Bosch
Mummie van een kat die was ingemetseld in het pand Orthenstraat 41 in ’s-Hertogenbosch. De kat lijkt bewust te zijn ingemetseld. Het is helaas niet duidelijk hoe oud de mummie is.

Heidense rituelen

Het brengen van offers of het afweren van kwade invloeden is een vorm van bijgeloof die in de middeleeuwen waarschijnlijk vrij algemeen voor kwam. Helaas heeft men er destijds heel weinig over opgeschreven zodat we nu niet meer weten welke rituelen werden uitgevoerd en waarom. Een deel van deze gebruiken stamt nog uit de tijd vóór het christendom. Waarschijnlijk stond de kerk de gebruiken oogluikend toe of kregen ze een christelijke bijbetekenis. In de Warmoesstraat in Amsterdam is een bouwoffer gevonden dat in een voorraadpot was begraven waarop de tekst ‘Ave Maria’ (weest gegroet Maria) was aangebracht. Dergelijke voorraadpotten waren zeldzaam en waarschijnlijk heeft men bewust een dergelijke pot uitgezocht om het offer in te begraven.

Grijze voorraadpot
Grote grijze voorraadpot met de tekst ‘Ave Mari Ave Maria’. Collectie en foto BMA Amsterdam.

Hoe de vondsten van op zijn kop begraven potten uit ’s-Hertogenbosch in dit plaatje passen weten we nog niet. Omdat ze op hun kop zijn begraven zal er waarschijnlijk geen drank of voedsel in gezeten hebben. Het is wel duidelijk dat het begraven bewust is uitgevoerd en dat het een speciale betekenis had. Dienden de kannen en potten misschien als een soort stolp voor een offer aan geesten die geluk moesten brengen? Of dienden de potten als een soort val waarin kwade geesten juist gevangen moesten worden? Hoe komt het dat we het verschijnsel alleen uit ’s-Hertogenbosch kennen en dat het na 1400 niet meer voorkomt? Allemaal vragen waar we nog geen antwoord op kunnen geven.

Dit is een samenvatting van een artikel dat eerder verscheen in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva. Wilt u meer lezen over deze raadselachtige vondsten en over bouwoffers in de middeleeuwen? Lees het volledige artikel van de archeologen Ronald van Genabeek Ranjith Jayasena in Silva (2021, nummer 1, maart.)

Ook interessant