
Erfgename van een Raja, kind van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd
Isje Maas-Villanueva groeide op in een wereld vol tegenstrijdigheden: oorlog en liefde, adel en armoede, kolonialisme en onafhankelijkheid. Haar leven begon in Makassar, 1948, midden in de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd.
Isje Maas-Villanueva in haar woning in Rosmalen met sierradendoosjes van haar moeders familie
Een vader zonder jeugd
De vader van Isje, Alfonso Villanueva, werd geboren op Banda, een eilandengroep bij de Molukken. Zijn jeugd was complex en moeilijk. Zijn vader, Isjes grootvader, was een parelduiker die Isje beschouwt als een vluchteling. “Mijn grootvader was namelijk katholiek en kwam oorspronkelijk uit een regio in het zuiden van de Filippijnen nabij Mindanao, die nog steeds moslim is.”
In Banda trouwde haar opa met Isjes grootmoeder, een Bandanese vrouw. Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren. Helaas stierven zij beiden vrij jong. Als eerste stierf haar opa. Na het overlijden hertrouwde Isjes oma, maar zowel zij als haar tweede man overleden aan gele koorts, waardoor de zes kinderen wees werden.
De twee oudste kinderen gingen naar Nieuw-Guinea, maar Alfonso en twee jongere broertjes keerden terug naar Banda. Het leven daar was niet gemakkelijk. “Ik vind het woord huisslaafje moeilijk,” vertelt Isje, “maar zo werd hij dus wel gebruikt.”
Alfonso Villanueva, vader van Isje
Toen hij zestien was, had hij er genoeg van en vertrok naar Makassar, een grote stad op het eiland Celebes. Hoewel hij weinig formeel onderwijs had ontvangen – “misschien een paar klassen lagere school” – was hij een harde werker met veel charme. Hij wist een goede baan te krijgen bij een Chinees bedrijf. Dankzij zijn talenkennis blonk hij echt uit. Daardoor had hij ook veel contacten binnen het koloniale systeem. Ook met Nederlanders.
Door zijn ruime inkomen kon hij zelfs zijn twee jongste broertjes naar Makassar halen en hen daar een goede opleiding laten volgen. Vóór de oorlog had Alfonso een fijn leven in Makassar; hij was getrouwd met een Molukse vrouw, had een eigen huis en leefde in redelijke welstand. Hij stond bekend als "de charmeur van Makassar".
“ Maar met het uitbreken van de oorlog veranderde alles. ”
Van soldaat tot krijgsgevangene
Het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger) had te weinig mankracht en lijfde iedereen met een min of meer buitenlandse naam in toen Japan binnen dreigde te vallen. Zo ook Alfonso Villanueva die geen enkele gevechtservaring had. Na de Japanse inval bood het KNIL slechts twee dagen weerstand, waarna Alfonso direct krijgsgevangen werd gemaakt door de Japanners.
Alfonso bracht de hele oorlog door in een krijgsgevangenkamp onder een streng regime. “De omstandigheden waren afgrijselijk.” Ondanks de trauma's die haar vader er volgens Isje aan overhield, vertelde hij later over deze tijd met veel humor. “In het kamp nam hij een cruciale rol op zich. Hij kon linkjes leggen met de lokale bevolking en had het talent om met iedereen op te schieten, ongeacht nationaliteit. Hij sprak vloeiend Nederlands, Makassaars en Indonesisch. Dit stelde hem in staat om, als ze aan het werk waren buiten het kamp, stiekem informatie te krijgen.”
Tekening van Isjes vader Alfonso in het interneringskamp tijdens de oorlog
“Hij gebruikte zijn talenknobbel ook om producten te ruilen voor voedsel. De nood was zo hoog dat mannen zelfs gouden tanden lieten trekken om te ruilen. Vanwege deze activiteiten werd hij verschillende keren gepakt en gemarteld. Een traumatische ervaring ervoer hij toen zijn neusbeen werd gebroken met een geweerkolf. Hierdoor had hij blijvend last en was hij altijd verkouden.”
Scheiding
Omdat Alfonso in het kamp zat, moest zijn eerste vrouw voor zichzelf zorgen en op de één of andere manier in haar levensonderhoud voorzien. Dat was volgens Isje waarschijnlijk door met andere mannen te slapen. Deze situatie leidde na de oorlog tot de scheiding tussen Alfonso en zijn eerste vrouw. “Mijn vader vond dit echt vreselijk omdat het helemaal tegen zijn gevoel inging als goed katholiek.”
Een moeder van adel
Francine Kansil, de moeder van Isje, werd geboren op het eiland Siau en kwam uit een familie van hoge Indonesische adel. Ze was de jongste dochter van de zeventiende Raja van de Sangihe-eilanden (tussen de Molukken en de Filippijnen). Een Raja is een soort koning. Haar vader (de opa van Isje) was geliefd bij de bevolking. Hij was tien jaar aan de macht. Hij deed vrijwillig afstand van zijn positie als Raja in 1908, omdat hij weigerde een verklaring te tekenen die hem onderwierp aan het Nederlandse koloniale gezag. Dit toonde een sterke onafhankelijkheid die Isje ook bij zichzelf herkent.
Isjes opa, de zeventiende Raja van de Sangihe-eilanden
Ondanks dat er iemand anders als Raja gekozen werd, bleef de opa van Isje tot aan zijn dood de informele Raja. De Raja was meerdere keren getrouwd. Uiteindelijk huwde hij met Augustina (de oma van Isje) met wie hij drie kinderen kreeg, waaronder Isjes moeder Francine.
Opgroeien als lid van de adel betekende leven volgens een strikt elitair etiket. Zo mocht Francine alleen Sangirees (een moeilijke lokale taal) of Nederlands spreken. Als kind werd Francine naar Manado, een grote stad op Sulawesi, gestuurd voor onderwijs. Ze was pas vier jaar oud. Ze zag haar ouders maar twee keer per jaar. “Deze vroege scheiding van haar moeder heeft haar voor het leven getekend.”
Francine geniet haar opleiding aan de Mulo, Kweekschool. Na het behalen van haar diploma gaat Francine zelf aan de slag als docente. “Als lerares heeft mijn moeder vervolgens door heel Indonesië lesgegeven en zo de vele culturen van het land leren kennen. Ze verdiende goed, maar altijd minder dan de witte mens."
Adellijke familie van moeders kant. Alle mannelijke familieleden op deze foto zijn onthoofd door de Japanners.
Bruiloft ouders Isje (Francine & Alfonso)
Een ongewoon huwelijk
In 1947 trouwden Alfonso en Francine. Een verbintenis tussen werelden. Hij, een overlever uit armoede. Zij, een prinses uit een adellijke familie. Maar de adellijke kring van Francine was op dat moment grotendeels uitgeroeid door de Japanners. Met name de mannen werden tijdens de Japanse bezetting onthoofd omdat de Japanners de adellijke families als te verweven met het koloniale systeem zagen.
Francine moest als prinses dispensatie aanvragen om te mogen trouwen. Maar Alfonso en Francine kiezen voor elkaar. En hun liefde werd beloond met de geboorte van Isje op 1 september 1948.
Isje met haar moeder
Kind in onafhankelijkheidsstrijd
Na de Tweede Wereldoorlog leefde het gezin in Makassar met de pasgeboren Isje. De onafhankelijkheidsstrijd was in volle hevigheid gaande. Ondanks de chaos gaf Isjes moeder nog steeds les. Het gewone leven ging door. Haar moeder wist te regelen dat ze tijdens haar werkpauze op de fiets naar huis kon om Isje borstvoeding te geven. Zowel Nederlandse militairen als pemoeda's, de Indonesische onafhankelijksstrijders, stonden het toe. “Ik heb mijn leven te danken aan hen.”
Nederlandse militairen controleren Indonesiërs tijdens de onafhankelijkheidsstrijd. Bekijk in beeldbank van het NIOD.
Die tijd was zeer gevaarlijk. "Als ze weer rammelden met geweerkolven op de deur, dan moesten mijn moeder en ik onder het bed, want je wist niet wat er gebeurde." Isje herinnert zich haar vader die haar zei dat ze stil moest zijn op zo’n moment. "Die spanning voel ik nog steeds. Soms moest ik zo lang stil zijn dat ik in slaap viel. Ik transpireerde dan ook echt van de spanning.” Opnieuw komt de talenknobbel van Alfonso van pas. “"Hij sprak door de deur met iedereen, in elke taal die nodig was – dat hield ons gezin overeind." In 1954 werd Etty, het zusje van Isje, geboren en daarmee was het gezin compleet.
Isje met haar vader, moeder en jongere zusje
Bedreiging en vertrek
In de jaren 1950 verandert het politiek-sociale klimaat. Nederland erkende de Indonesische onafhankelijkheid onder leiding van president Soekarno op 27 december 1949.
Indonesische vrijheidsstrijders beginnen vervolgens met het opsporen van iedereen die niet Indonesisch was. Alfonso werd eerder, dankzij een Nederlandse baron, per toeval Nederlander. Eerst kon Alfonso zijn status als Nederlander verbergen. Maar de sfeer sloeg om. "Iedere week lag er een dood huisdier voor de deur: een hond, een kip, een geit. Toen kwam een briefje: 'De volgende keer zijn jouw dochters aan de beurt.' Toen was het tijd om te handelen.”
Pemoeda's, Indonesische onafhankelijkheidsstrijders. Bekijk in beeldbank Wereldmuseum.
Het gezin dook onder. In 1958 vertrokken ze. Eerst naar Jakarta, dan per schip naar Genua in Italië en vervolgens per trein naar Venlo. Daarmee lieten ze hun leven in Indonesië achter.
“Voor met name mijn moeder was dit heel verdrietig. Ze was altijd een fan van Soekarno en was vanaf het allereerste begin voor de onafhankelijkheidsstrijd. Haar drijfveer was 'Indonesia Harus Maju' (Indonesië moet vooruit). Ze wenste haar land alle goeds. Dat ze moest gaan kon ze maar moeilijk verwerken.”
Soekarno roept de onafhankelijheid van de Republiek Indonesië uit op 17 augustus 1945. Bekijk in beeldbank NIMH.
Nederland: kil, koud en vernederend
Voor Isje en haar zusje is de aankomst In Nederland spannend. Voor haar moeder een cultuurshock. "Mijn moeder sprak netjes Nederlands en was gewend zonder accent te praten. In Venlo hoorde ze alleen dialect. Zij dacht toen alleen maar: Hier wil ik niet bij horen.” Als voormalig onderwijzeres wist zij namelijk hoe cruciaal het was om in Indonesië accentloos Nederlands te spreken om hoger onderwijs te kunnen volgen (kinderen met een accent werden geweigerd, zelfs met goede cijfers). Het voelde voor Isjes moeder oneerlijk dat hier wel dialect werd gesproken.
Voor het gezin is het leven in Nederland een bron van vernederende ervaringen. “Een sociaal werkster kwam bijvoorbeeld kijken of we wel wisten dat een wasbak geen wc was. En mijn moeder werd gedwongen om verouderde kleding aan te nemen die al lang uit de mode was. Zij was in Makassar een 'grand dame' en was gewend aan op maat gemaakte kleding en wilde er niet voorschut bijlopen. Het allerergste was dat mijn ouders als vluchtelingen alle 'goedbedoelde' hulp moesten terugbetalen aan de Nederlandse staat: kleding, de reis, voedselhulp. Meer dan 10.000 gulden. Ze moesten betalen voor spullen waarvan was gezegd dat ze gratis waren.”
Haar moeder weigerde om in Nederland te integreren. De vader van Isje wilde dat wel. “Hij ging werken als onderhoudsmonteur maar kreeg heel slecht betaald. Mijn moeder huilde daarover en zei alleen maar: 'hou daarmee op, het is vernederend.' Maar mijn vader wilde graag werken om zo te zorgen voor zijn gezin.”
Een ander verhaal
Isje wil haar familieverhaal blijven vertellen. Om stereotypen te doorbreken. "Mensen zeggen: wat spreekt u goed Nederlands. U kunt zeker lekker koken." Maar Isje wil dat mensen vragen naar haar studie, haar talen, haar geschiedenis.
"Daarom vertel ik mijn verhaal. Omdat het anders vergeten wordt. En ik ben niet de enige. Er zijn zoveel verhalen die nooit verteld zijn."