gebeurtenissen

Briefwisseling tussen vader en zoon tijdens Tweede Wereldoorlog

In het voorjaar van 1944 schreef Franciscus Henricus van Oss  vanuit de Verwersstraat te ’s-Hertogenbosch diverse brieven aan zijn zoon Wim. Dat was door de oorlog al een avontuur. Maar omdat Wim in Wuppertal gedwongen werk verrichtte in het kader van Arbeitseinsatz, was dit extra spannend.


Eerste brief van vader naar zijn zoon, 3 maart 1944. Bekijk de volledige brief.

Vader meldde zijn dagelijkse beslommeringen en oorlogshandelingen, zoals het bombardement op Nijmegen. Hierover schreef hij het volgende: “Ja jongen, als ge naar huis komt over Nijmegen, het station ligt helemaal in elkaar. Er waren 700 doden. Ook verschillende huizen weg. Ja jongen, het is wat met dat bombardement, maar wij blijven hier Goddank nog gespaard van.”

Censuur

De familie had het niet breed en verschillen van inzicht op religieus terrein droegen niet bij tot een harmonieus gezinsleven. Hij vroeg zijn zoon om geld te sturen, maar daarvan kwam niet veel aan. Waarschijnlijk door de censuur gestolen. Ook stuurde vader regelmatig pakketjes richting Wim. Deze vonden echter niet altijd hun goede bestemming: “Het is alweer een tijdje geleden en Wim wat het vorige pakje betreft, dat is dan een verkeerd pakje geweest want ik heb er geen damesschoenen in gedaan, wel twee brooden en een pakje zaad”.

Als die oorlog maar gouw afgeloopen was.

Franciscus Henricus van Oss

In elke brief vraagt vader of zijn zoon wel genoeg kleren en eten heeft. Dat Wim gezond blijft is voor hem duidelijk het belangrijkste. Zelf had vader problemen met zijn gezondheid: “Verder Wim laat ik u weten dat ze me invalide hebben verklaard. Ik trek 26,80 per maand. […] Ik ben anders op het oogenblik aan het tobben met mijn been. Ik ben vanmorgen onder de hoogtezon geweest in het ziekenhuis. […] Ja jongen en zo tobben wij maar aan. Als die oorlog maar gouw afgeloopen was.”

Naar huis

Eindelijk kreeg zoon Wim tijdelijk verlof om naar huis te gaan. Hij keek uit naar het weerzien met zijn vader. Op 27 juli 1944 was hij terug in ’s-Hertogenbosch. Hij wilde goed verzorgd voor zijn vader verschijnen en daarom stapte hij, vlak bij huis, nog even bij een kapper binnen om zich te laten scheren. De kapper schrok toen hij hem zag en bood aan om hem meteen te helpen. Wim zag dat hij nog niet aan de beurt was en wilde best even wachten. Toen kreeg de kapper door dat Wim niet op de hoogte was en vertelde hij hem dat hij zich moest haasten omdat zijn vader op deze ochtend werd begraven. 

Wim kon niet lang blijven en moest terug naar Wuppertal, terug naar de verschrikkingen. Pas in mei 1945 zou hij voorgoed terugkeren naar ’s-Hertogenbosch.


De laatste brief van vader naar zijn zoon, 12 juni 1944: Verder jongen alles goedt, over thuis geen zorg, wij redden ons wel en u hou het hoofd ook maar omhoog. Alarm zult u nu wel zoo veel niet meer hebben. Schrijf ook spoedig terug als u kunt. Daaaaag jongen, tot ziens. Vader." Bekijk de volledige brief.

Volledige brieven lezen

Op donderdag 10 oktober 2019 zijn de brieven in digitale vorm overgedragen aan het archief van Erfgoed 's-Hertogenbosch. Alle brieven zijn in digitale vorm te lezen via onze database: bekijk de briefwisseling met transcripties. Kies voor 'deelbeschrijvingen' om de brieven te openen.

Ook interessant

gebieden

Hoe de Heusdenaren huishielden in 's-Hertogenbosch

Tegen het einde van de twaalfde eeuw viel een groep Heusdenaren ’s-Hertogenbosch aan. Uit jaloezie voor het succes van de jonge stad verdreven ze haar inwoners en verwoestten ze haar gebouwen. Althans, zo gaat het verhaal…