archeologie

1000 graven onderzocht in een overvolle stad

’s-Hertogenbosch was vanaf de middeleeuwen een dichtbevolkte stad. Duizenden mensen woonden op een klein oppervlak bij elkaar. Daarbinnen moest de bevolking ook ruimte vinden waar de doden hun eeuwige rust kregen.

Van alle mensen die in de loop der eeuwen in de stad begraven zijn, onderzochten we bij archeologisch onderzoek zo’n 1000 skeletten. Dit is een fractie van het totaal aantal doden, maar toch vertellen ze veel over begraafgewoonten, gezondheid en de omgang met de dood.

Sint-Janskerkhof © Ellie de Vries

Grafveld

In de middeleeuwen stonden in stad tientallen kerken en kloosters. Rond de Sint-Jan, al vanaf het begin van de dertiende eeuw de belangrijkste kerk van ‘s-Hertogenbosch, ontstond vermoedelijk al kort na de stichting een grafveld voor de Bossche burgers. Lange tijd was dit het enige algemene kerkhof.

In veel kloosters lagen ook begraafplaatsen. Maar dit was voorbehouden aan kloosterlingen en priesters, of aan burgers die door middel van giften een plaats in de kloosterkerk wisten te verwerven.

Plattegrond van de binnenstad van ’s-Hertogenbosch met daarop de kerken, kloosters en begraafplaatsen © Erfgoed 's-Hertogenbosch

Laatste woning

Bij opgravingen van het oudste en een van de belangrijkste kloosters, het Minderbroedersklooster, zijn 172 graven blootgelegd uit de periode 1275-1641. De meeste mensen lagen in de kerk. Bij sommige graven konden we vaststellen dat de doden in een kist begraven waren, vaak nog herkenbaar aan een donkere verkleuring in het lichte zand.

Uit de aangetroffen kistsporen zagen we dat sommige kisten een dakvormige deksel hadden. Dit is waarschijnlijk een overblijfsel van het idee dat de doodskist de laatste woning voor de overledene was.

Drie graven in de kerk vielen op, omdat ze bestonden uit een gemetselde sarcofaag. Ze komen uit de dertiende of veertiende eeuw en hebben mogelijk toebehoord aan vooraanstaande burgers. Van een van de grafkelders is de oostzijde beschilderd met een eenvoudig kruis.

Grafkelder in de kerk van het Minderbroedersklooster met een beschildering in de vorm van een kruis © Erfgoed 's-Hertogenbosch

Beperkte ruimte

In 1569 kreeg ‘s-Hertogenbosch drie nieuwe parochies. Hierbij veranderde drie bestaande kapellen - Sint-Jacob, Sint-Catrien en Sint-Pieter - in parochiekerken. Vanaf dat moment kwamen in de stad drie nieuwe begraafplaatsen voor burgers erbij.

Na de verovering van de stad in 1629 was de openbare uitoefening van het katholieke geloof verboden. De kloosterbegraafplaatsen verdwenen, maar de begraafplaatsen rond drie van de voormalige parochiekerken behielden hun functie.

Waarschijnlijk was de ruimte rond de Sint-Jan zo beperkt dat men de extra begraafplaatsen niet kon missen. Ook de begraafplaats bij het Groot Ziekengasthuis bleef bestaan.

Onderzoek van de graven op het Sint-Janskerkhof in 1984 © Erfgoed 's-Hertogenbosch

Archeologisch onderzoek

Voorafgaand aan de bouw van Sint-Jansmuseum De Bouwloods konden we een deel van het kerkhof aan de noordzijde van de Sint-Jan onderzoeken. Daarbij hebben we 448 skeletten geborgen. Dat dit het armste deel van het kerkhof was, blijkt onder meer aan de manier waarop de doden waren begraven. Sommige lagen dicht opeengepakt in grote grafkuilen.

De druk op het kerkhof was zo groot dat graven al snel weer geruimd moesten worden. Uit historische bronnen blijkt dat in 1833 de periode van ‘eeuwige’ rust omlaag ging naar vijf jaar. De meeste van de onderzochte skeletten dateren daarom ook uit de laatste eeuw van het bestaan van het kerkhof, tussen 1750 en 1858.

Overzicht van het opgegraven gedeelte van het Sint-Janskerkhof (tekening R. Emaus) © Erfgoed ’s-Hertogenbosch

Jong en ziek

Niet alleen uit de manier van begraven, maar ook uit het skeletonderzoek blijkt de lage status van de begraven Bosschenaren op het Sint-Janskerkhof. De gemiddelde leeftijd waarop personen boven de twintig overleden, was 42 jaar. De staat van het gebit was slecht: 21% van de tanden had gaatjes. Een vijfde van de skeletten had een genezen botbreuk. Dit kan wijzen op zware of risicovolle arbeid.

7% leed aan rachitis, een botaandoening die ook bekend staat als ‘Engelse ziekte’. Een gebrek aan zonlicht veroorzaakte deze afwijking. Dit kwam veel voor bij arbeiders die in donkere huizen woonden en in fabrieken werkten.

Opvallend was dat veel skeletten een grafgift bij zich hadden. Vaak was dat een rozenkrans, een kruisje of een medaille. De rozenkrans bevond zich vaak tussen de vingers van de samengevouwen handen. De opkomst van dit gebruik hangt waarschijnlijk samen met de emancipatie van katholieken vanaf de Franse Tijd.


Rozenkrans met kralen van blauw, paars en wit glas of natuursteen en enkele benen ex voto’s (geschenken aan een heilige of god) © Erfgoed 's-Hertogenbosch

Opvallende vondsten

Vanaf 1629 was ’s-Hertogenbosch formeel een protestantse stad, maar de meeste inwoners waren katholieken. In 1795 was 78% van de bevolking katholiek en 19% Nederlands-hervormd. In 1859 was het aandeel katholieken gestegen tot 84%.

Pas in 1833 kregen de protestanten een eigen kerkhof, op een terrein aan de huidige Sint-Josephstraat. Een deel daarvan is archeologisch onderzocht. In enkele graven zijn opvallende vondsten tevoorschijn gekomen. Zo vonden we in een graf een bloempot. Blijkbaar was er bij de begrafenis een (bloeiende?) plant aan de dode meegegeven.

Een andere, opvallende en moeilijker te verklaren vondst betreft een muntschatje van zeven gouden en zilveren munten. Het is onduidelijk of dit opzettelijk is gebeurd, of dat de beurs per ongeluk in de kleding van de overledene is achtergebleven.

Munten van zilver en goud, aangetroffen bij een skelet op het protestantse kerkhof © Erfgoed 's-Hertogenbosch

Besmettelijk

Het protestantse kerkhof heeft maar kort gefunctioneerd. Rond 1830 woedde in ‘s-Hertogenbosch een heftige discussie over het verplaatsen van het kerkhof naar buiten de stadsmuren. Artsen zagen een verband tussen het begraven in een dichtbevolkte stad en het uitbreken van besmettelijke ziektes.

Het zou nog tot 1858 duren voordat buiten de stad, vlak bij Orthen, de aanleg van een algemene begraafplaats begon.

Dit is een samenvatting van een artikel dat in Silva is gepubliceerd door Ronald van Genabeek, archeoloog bij Erfgoed ‘s-Hertogenbosch. Meer weten? Lees dan het volledige artikel in ons wetenschappelijk tijdschrift Silva (Nummer 1 - juni 2020).

Ook interessant

bouwwerken

De Pieckepoort: weer in beeld

De Pieckepoort was ooit de mooiste poort van de stad. De nieuwe inrichting van het Wilhelminaplein laat iets zien van de vroegere glorie.