voorwerpen

Stenen werktuigen van de Neanderthalers

Het enige bewijs dat in het huidige ’s-Hertogenbosch 50.000 jaar geleden Neanderthalers hebben rondgelopen, zijn de stukken vuursteen die zijn gevonden in de bouwput van de parkeergarage St.-Jan. En wat misschien nog het meest verbaast, is dát ze zijn gevonden. Want eigenlijk is het nog minder dan een speld in een hooiberg: stukjes steen van hooguit 5 centimeter uit een gat van 300 bij 30 bij 15 meter!


Een aantal stukken vuursteen dat aan elkaar past: de afgeslagen stukken van een vuurstenen werktuig. Bewijs dat hier ter plaatse vuurstenen werktuigen werden vervaardigd.

In  totaal gaat het om ruim 300 fragmenten vuursteen, waarvan de meeste slechts enkele centimeters groot zijn. De archeoloog die gespecialiseerd is in dit soort materiaal, zag direct: dit is van echt lang geleden, uit de Oude Steentijd, dus meer dan 10.000 jaar geleden. Dat komt vooral door de manier waarop van deze steen werktuigen zijn gemaakt. Een kern is rondom afgeslagen zodat het overblijvende stuk steen een werktuig vormt, anders dan bijvoorbeeld in de jongere steentijd wanneer juist het afgeslagen stuk steen als werktuig dient.


Een zogenaamde bladspits, van drie kant bekeken. De steen had een spits aan de bovenkant maar die in de prehistorie al afgebroken. Met het werktuig werd gesneden en geboord.

Dat de Neanderthalers hier ter plaatse werktuigen hebben gemaakt, blijkt uit het feit dat een aantal stukken steen aan elkaar past: het zijn de stukken die van de kern, het latere werktuig, zijn afgeslagen. Daarnaast zijn ook kleine fragmenten vuursteen gevonden die afgeslagen zijn bij het scherpen van werktuigen. Ook zijn er stukken steen gevonden die typische werktuigen zijn voor de cultuur van de Neanderthalers. Het gaat om een zogenaamde bladspits en een klein vuistbijltje, een zogenaamd Keilmesser. Deze werktuigen zijn alleen gemaakt in de periode 40.000 tot 60.000 jaar geleden.

Een ‘Keilmesser’, van vier kanten bekeken. Dit werktuig werd vooral gebruik om te snijden.

Bovendien waren op een aantal werktuigen nog microscopisch kleine sporen van het gebruik terug te vinden. Daaruit blijkt dat de stenen werden gebruikt om hard plantaardig materiaal of  hout te snijden en te schrapen (mogelijk bij het maken van houten speren of het zoeken van plantaardig voedsel). Ook werden sporen van het schrapen van huid en het snijden van vlees gevonden (leren lappen als kleding of tent, of het slachten van jachtbuit?)

Al met al is dit een vondstcomplex dat voor Nederland uniek is: vergelijkbare vondsten zijn alleen gedaan in Frankrijk, Engeland of Duitsland.

Ook interessant