bouwwerken

Een 500 jaar oude achtergevel op Hinthamerstraat 32

Je kunt het aan de buitenkant niet echt zien, maar de bekende snoepwinkel in de Hinthamerstraat is al eeuwenoud. Het is het verhaal van vele panden in de Bossche binnenstad: achter de gevels zit veel geschiedenis verborgen. Maar hier, op Hinthamerstraat 32, is het wel heel bijzonder. Een achterhuis van 500 jaar oud, met originele balklagen, een bijzondere dakconstructie en een unieke gevel!

voorgevel van Hinthamerstraat 32 met snoepwinkel  
De voorgevel van Hinthamerstraat 32 anno 2021. Bron: Google Street View

luchtfoto achtergevel Hinthamerstraat 32
Luchtfoto met de trapgevel van het achterhuis (2021).

Het achterhuis als visitekaartje

In het voorjaar van 2022 vindt er bouwhistorisch onderzoek plaats in verband met een aanstaande verbouwing van de bovenverdiepingen. Uit het onderzoek blijkt dat hier rond 1540 tegen een bestaand pand aan de straat een achterhuis is gebouwd. Dat moest waarschijnlijk dienen als woonhuis met allure. Want zowel binnen als buiten is er -vergeleken met het voorhuis- iets moois van gemaakt! Het heeft prachtige houtconstructies maar vooral ook een bijzondere gevel met onderdelen in natuursteen.

bovenste gedeelte trapgevel achterhuis
Het bovenste deel van de trapgevel in 1993. Onder het venster de horizontale band in natuursteen, erboven de boog in baksteen afgewisseld met blokken natuursteen.

Een oud stukje stad

Langs de Hinthamerstraat wordt al sinds de stichting van de stad (circa 1200) gewerkt en gewoond. Eerst lag dit stukje van de stad nog buiten de stadsmuur (waarvan in dezelfde straat de Leuvense Poort onderdeel uitmaakte). Door de aanleg van de tweede stadsmuur tussen 1300 en 1350 kwam het huis aan de Hinthamerstraat binnen de stad te liggen. De oudste muur in het pand dateert al uit de 14e eeuw en waarschijnlijk is het voorhuis in de huidige opzet gebouwd in de 15e eeuw. Tegen dit voorhuis verrees rond 1540 een achterhuis.

blik door de Hinthamerstraat naar de Markt
Blik door de Hinthamerstraat naar de Markt. Het vooruitspringende witte pand met het zadeldak aan de rechterkant was vroeger de middeleeuwse stadspoort. Zie ook: De Leuvense Poort toen en nu.

Eiken balken en vloerplanken

Dit achterhuis bestaat uit drie woonlagen: begane grond, verdieping en zolder. Zoals gebruikelijk bij de middeleeuwse Bossche huizen bestaat de constructie uit een houtskelet in verbinding met bakstenen zijmuren. Dit houtskelet is nog grotendeels bewaard. Een aantal zware eiken balken (‘moerbalken’ van circa 30 x 20 cm) overspannen de breedte van het huis, kleinere balken die daarop liggen (‘kinderbinten’) dragen de verdiepingsvloer. Die bestaat voor een deel nog uit de originele eiken planken van bijna 500 jaar oud.

eiken vloerplanken eerste verdieping achterhuis
De eikenhouten planken van de vloer liggen boven de moerbalk en kinderbinten: alles 500 jaar oud!

Peerkraal

Waar de moerbalk inligt in de muur, wordt die ondersteund door een extra stuk hout, een console. Deze console is aan het uiteinde mooi versierd doordat in het hout een ronde vorm is uitgesneden, de zogeheten ‘peerkraal’. Deze versiering werd van de 14e tot de eerste helft van de 16e eeuw toegepast. Dat hieraan zoveel moeite is besteed, maakt duidelijk dat de opdrachtgever een mooie woonruimte wilde hebben. Dat geldt zowel voor de begane grond als de eerste verdieping van het achterhuis. Overigens zien we dit wel vaker in de middeleeuwse huizen in de stad.

console met peerkraal
Bij het verwijderen van de plafonds die later ingebracht zijn, komt de oorspronkelijk console met versiering in houtsnijwerk tevoorschijn: de ‘peerkraal’.

Een kap met lange nokstijl

Echt bijzonder is de kapconstructie bovenop het achterhuis. De nokbalk wordt namelijk gedragen door een tweetal lange verticale balken (‘nokstijlen’) die staan op een zogeheten dekbalkspant. In de ettelijke honderden middeleeuwse kappen in ’s-Hertogenbosch komt deze constructie maar driemaal voor. Deze is nog origineel 16e-eeuws!

zolder en dakconstructie achterhuis
De bijzondere kapconstructie: op de zware, horizontale balken van eikenhout (‘dekbalkspant’) staat een verticale stijl die de nokbalk draagt. Het dakbeschot is bevestigd op ‘sporen’, dunnere balken die van nok tot dakvoet lopen.

nokstjl met schoren
De verticale ‘nokstijl’ is aan de andere balken bevestigd door middel van ‘schoren’. De onderdelen zijn aan elkaar vastgemaakt door middel van 'pen en gat'.

De achtergevel als blikvanger

Maar het meest in het oog springt de buitengevel van het achterhuis. Deze trapgevel met natuur- en baksteen is - met uitzondering van de vensters – grotendeels intact en nooit gerestaureerd. Vijfhonderd jaar oud en nog origineel! Dat is uitzonderlijk, want andere gevels uit deze tijd in onze stad zijn vaak zo erg gerestaureerd dat je je kunt afvragen hoe authentiek ze nog zijn. Landelijk gezien is dit bovendien één van de oudste gevallen van een dergelijke gevel: elders zijn ze ruim 100 jaar jonger.

De gevel is opgetrokken in baksteen, maar op een aantal plaatsen is natuursteen gebruikt. Zo is onder de vensters over de volle breedte van de gevel een rand van natuursteen (‘waterlijst’ of ‘cordonlijst’) aangebracht. Boven de vensters zijn bogen gemetseld die bestaan uit een combinatie van baksteen met natuurstenen blokken. Waarschijnlijk waren ook bovenop de trappen van de trapgevel blokken van natuursteen aangebracht, maar die zijn de loop van de tijd vervangen door baksteen. In de top van de trapgevel is met (bakstenen) profielstenen en natuursteen een rond venster gemaakt. De ijzeren kruisroede van het raam is nog te zien.

In de muur is ook een aantal muurankers te zien. Die zitten vast aan balken binnen in het huis en verbinden zo muur en houtskelet. Hier zijn het eenvoudige, rechte muurankers. Latere gevels hebben vaak rijke sierankers. Dat is in 's-Hertogenbosch bijvoorbeeld het geval bij de gevel van de voormalige pastorie van de Sint Cathrien (officieel: Sint-Catharinakerk, of: Kruiskerk). Deze gevel uit 1619 is, net als de gevel van het achterhuis hier, voorzien van natuurstenen elementen. Het geeft een goed idee van de allure die ook de gevel van het achterhuis gehad moet hebben.

gevel van de pastorie van de Sint Cathrien
De gevel van de voormalige pastorie van de Sint Cathrien. Mooi te zien zijn de 'spekbanden' van natuursteen. De muurankers vermelden als bouwjaar 1619.

Brabants of Hollands?

Dit soort gevels waarin baksteen en natuursteen wordt gecombineerd, vindt zijn oorsprong in het hertogdom Brabant. In de late 15e eeuw zien we toepassing ervan in woonhuizen. Oude beschrijvingen noemen het gevels ‘op de manier van Brabant’. Pas later wordt het ook de trend in het westen van ons land. Daar verandert de benaming ‘Brabantse Gotiek’ dan later in ‘Hollandse Renaissance’, maar het principe blijft hetzelfde. Rijk uitgevoerde gevels hebben vaak hele banden natuursteen tussen het metselwerk (de zogeheten ‘spekbanden’). Je ziet dat ook bij de gevel van de pastorie; de gevel van het achterhuis is toch wat bescheidener.

Het bewaren waard!

Vanwege de prachtige uitstraling nemen we aan dat de entree voor bezoekers vroeger dan ook was vanuit het straatje Achter het Vuurstaal. Nu is het achterhuis helaas helemaal ingebouwd en niet vanaf de straat te zien. Maar hoe verborgen ook, dit achterhuis blijft een pareltje. Het is bijzonder dat zoveel elementen (vloer, kap en vooral gevel) nog origineel aanwezig zijn. Ze zijn niet alleen uniek voor ’s-Hertogenbosch, maar zelfs zeldzaam in de rest van Nederland. Wanneer we het pand aan de Hinthamerstraat met zorg restaureren blijft dit achterhuis een uniek stukje erfgoed in onze stad!

Ook interessant