Het bevolkingsregister van 's-Hertogenbosch 1814-1938 (1988)

In het bevolkingsregister wordt bijgehouden op welke adressen personen en gezinnen in ’s-Hertogenbosch hebben gewoond. Per 1 januari 1850 moesten gemeenten zo’n registratie bijhouden. In ’s-Hertogenbosch zijn oudere overzichten van de bevolking, namelijk uit 1814, 1822, 1830 en 1840. Omdat de gegevens in dikke boeken geschreven werden konden na verloop van tijd geen wijzigingen of aanvullingen meer toegevoegd worden. Daarom begon men regelmatig (iedere 10 á 20 jaar) met een nieuwe serie boeken. Dit viel samen met de volkstellingen.

In 1920 kwam hier een einde aan: de dikke boeken werden vervangen door losse kaarten per gezin. Deze gezinskaarten werden op hun beurt in 1938 vervangen door de persoonskaarten (niet openbaar) Wel is het mogelijk om via het Centraal Bureau voor Genealogie informatie te krijgen uit persoonskaarten van overledenen. Raadpleeg voor meer informatie www.cbg.nl

Naast deze gezinskaarten zijn tevens series woningkaarten aangelegd om ook nog gegevens per woning te hebben. Er zijn series beschikbaar over de periode 1920-1949 en 1949-1988. Daarnaast is er nog een serie met kaarten van panden die in de periode 1920-1949 zijn gesloopt, vervallen of opgeheven. Het huisregister (1900-1920) is een voorloper van deze woningkaarten.

In het bevolkingsregister staan van iedere inwoner een aantal standaardgegevens: adres, geboortedatum en – plaats, voornamen, achternaam, geslacht, burgerlijke staat, beroep, godsdienst en relatie tot het gezinshoofd. In de latere registers staan ook verwijzingen naar vorige adressen (in ’s-Hertogenbosch) of vorige woonplaats. Ook de datum en plaats van uitschrijving staat erin wanneer iemand uit ’s-Hertogenbosch is verhuisd. Zo krijgt men in één oogopslag een beeld van de bewoners van een bepaald adres. Bij een verhuizing worden de gegevens van de ‘oude’ bewoners doorgestreept (maar wel op zo dat de informatie leesbaar blijft) en de informatie van de nieuwe bewoners er onder geschreven.

Uitgangspunt voor de indeling van de registers waren tot 1910 de wijken waarin de stad was ingedeeld. Deze hadden een letter en de huizen binnen een dergelijke wijk een oplopend nummer. Dit veranderen in de loop van de tijd een aantal keer, onder andere door de uitbreiding van de stad. Huisnummering per straat werd pas in 1909 ingevoerd.

Zoeken in het bevolkingsregister

De meest geraadpleegde registers met bijbehorende indexen staan op microfiches in de studiezaal. De bevolkingsregisters uit 1822 en 1830 zijn uitzonderingen: deze indexen zijn digitaal in de studiezaal te raadplegen. De indexen, ook wel klappers genoemd, vormen een aparte serie microfiches. In de klapper staat de noodzakelijke informatie om het goede microfiche uit de serie microfiches van het bevolkingsregister te pakken.

In de klapper staat bij de achter- en voornaam van een gezochte persoon de verwijzing naar de vermelding in de bevolkingsregisters. De klappers zijn alfabetisch gerangschikt op de eerste letter van de achternaam. In de oudere klappers staan alleen de gezinshoofden, later worden ze uitgebreider en worden ook inwonende personen opgenomen. De personen die in de hulpregisters zijn opgenomen staan meestal niet in de indexen.

Staat de naam niet in de klapper: raadpleeg dan de afzonderlijke hulpregisters of de registers van vestiging en vertrek.

Let op: in de oudere registers, vooral die bij een volkstelling zijn opgemaakt, staat minder informatie. Bijvoorbeeld niet de geboortedatum maar de leeftijd. Het zijn momentopnames waardoor bijvoorbeeld kinderen, geboren na de telling, er niet in staan.

Houdt rekening met vergissingen en schrijf- en spelfouten door het vaak overschrijven van de gegevens, bijvoorbeeld bij verhuizingen. Controleer daarom bijvoorbeeld de geboortedatum uit het bevolkingsregister met de officiële (!) gegevens in de geboorteakte van de burgerlijke stand.

Registers van vestiging en vertrek en hulpregisters

Er waren ook nog registers van vestiging en vertrek, registers van instellingen van sociale en religieuze aard (‘gestichtenregisters’), registers van schippers, militairen, dienstboden. Deze zogenaamde hulpregisters zijn niet vanaf het begin bijgehouden: in het begin werden deze personen in de gewone registers bijgehouden of helemaal niet geregistreerd. Pas later, vanaf 1860, kwamen deze aparte registers.

Staat iemand niet in de klapper dan gaat het misschien om een inwonend familielid, een kostganger, een dienstbode, een militair, een gevangene, een bewoner van een sociale of religieuze instelling (klooster, internaat, weeshuis, deze zijn tot 1875 wel in de klappers opgenomen) of een bewoner of medewerker van de Reinier van Arkel. Deze personen staan niet in de klappers, maar in de afzonderlijke hulpregisters. Deze staan, voor zover het kan , chronologisch bij de microfiches van de bevolkingsregisters zelf.

Gezinskaarten

De gezinskaarten (vanaf 1920) zijn alfabetisch en lexicografisch gerangschikt waardoor er geen klapper nodig is. Verder zijn op microfiches de zogenaamde verwijskaarten beschikbaar. Via deze verwijskaarten is bijvoorbeeld te vinden op welke gezinskaart iemand als dienstbode of kostganger is bijgeschreven. De gezinskaarten zijn in twee series opgeborgen: een serie van gezinnen die gedurende 1920-1938 in ’s-Hertogenbosch hebben gewoond en een serie van personen en gezinnen die in deze periode uit de stad zijn verhuisd of zijn overleden.

Op de gezinskaarten vanaf 1920 staan behalve de gegevens uit de bevolkingsregisters ook informatie over nationaliteit en veranderingen in beroep of ambacht.

Huisregister en woningkaarten

Het huisregister is in 1900 aangelegd. De periode 1900-1910 is op volgorde van de wijknummering. De periode 1910-1920 alfabetisch op straatnaam. In het huisregister worden alleen van de hoofdbewoner voorletters en achternaam vermeld. Het huisregister is op microfiches beschikbaar.

Op de woningkaarten staan per adres: de achternaam van de hoofdbewoner, de eerste voornaam voluit geschreven, eventuele andere voorletters, de datum van inschrijving en uitschrijving, nieuw adres (binnen ’s-Hertogenbosch) of plaatsnaam, gezinssterkte en informatie over eventueel inwonende personen. Van deze inwonende personen worden ook weer de achternaam genoteerd, de eerste voornaam en eventuele andere voorletters, datum van inschrijving en uitschrijving en nieuw adres of plaatsnaam.

De woningkaarten zijn per serie alfabetisch op straat gerangschikt. De woningkaarten 1920-1985 zijn digitaal in de studiezaal te raadplegen. De serie van gesloopte en vervallen panden moet uit het depot worden aangevraagd.

Tot slot

Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de inventaris op de registers van de burgerlijke stand en het bevolkingsregister of de onderstaande afzonderlijke informatiebladen over de registers van 1870 – 1920.