personen

Gerrit Schulte

Amsterdamse Bosschenaar

Gerrit Schulte werd op 7 januari 1916 als zoon van een kleermaker in Amsterdam geboren. In zijn jeugd was hij een brutale, onhandelbare straatjongen met twaalf ambachten, dertien ongelukken.  Slagersknecht zijn beviel hem nog het beste omdat hij dan op de fiets zijn enorme energie en lef in het Amsterdamse verkeer kwijt kon. Ook bij de Amsterdamsche Renners Club Ulysses  kwamen de twee uitersten van zijn karakter die zijn leven bepaalden, bijeen. Zijn onbeschaamdheid leverde hem een schorsing op, zijn agressieve rijstijl en doorzettingsvermogen waren eveneens kenmerkend. Schulte had talent en maakte indruk. De lange, forse renner met blonde kuif trainde dagelijks tegen de wind in de Hollandse polder. Vanuit zijn geboorteplaats fietste hij, vanaf 1936 als amateur, naar wedstrijden overal in het land. Om die vervolgens meestal, zoals hij vol branie voorspeld had, te winnen.  Schulte  had een nauwelijks te kloppen overwicht.


Bij de start van de omnium op de wielerbaan, 1938. Links Jo Peperkamp, rechts Gerrit Schulte. (Bekijk op Beeldbank Erfgoed 's-Hertogenbosch)

Begin van een carrière

In 1936 reed Schulte zijn eerste grote internationale wedstrijd, de Grote Prijs van Europa in Parijs. Hij behoorde tot de top maar stelde later dat jaar teleur tijdens de Olympische Spelen in Berlijn en de wereldkampioenschappen.  Het jaar daarna was in vele opzichten betekenisvol voor Schulte. Hij won toen in Brussel-Namen-Brussel maar werd om een kleinigheid gediskwalificeerd bij het wereldkampioenschap. Hierop besloot Schulte tot de beroepsrenners toe te treden. In september 1937 debuteerde hij en vanaf toen wist hij op te klimmen tot een dominerende sporter. De Bossche handelsreiziger en wielerliefhebber Jan van der Kleij zag veel in Schulte. Hij haalde hem naar zijn huis aan het Bossche Lariksplein, waar Schulte per 9 juni 1937 stond ingeschreven. Van der Kleij werd zijn sportief raadsman, zijn dochter Toos trouwde met Gerrit in 1938. Gerrit en Toos kregen drie kinderen: Gerry, Fia en Jan.

De fietsende dwaas

De Franse journalist Gaston Bénac gaf Schulte, om zijn vergeefse krachtsinspanningen, de naam ´le fou pédalant´, de fietsende dwaas. Schulte, die echter zeker wel koersinzicht had, beschouwde de bijnaam als een geuzennaam. In 1938 stapte hij na diverse valpartijen, lekke banden, de kennis dat hij geen bergrenner  was en een boete voor het slaan van een tegenstander na acht dagen uit zijn eerste en enige Tour de France. Het winnen van één etappe maakte hem wel ongekend populair.  Niet lang hierna besloot Schulte zich voortaan te richten op koersen en baanwedstrijden, waarvan het startgeld hem meer en betere financiële zekerheid bood. Tijdens de bezetting ging het koersen in binnen- en buitenland volop door en was de publieke belangstelling groot. Het wielrennen was voor Schulte, naast een café dat hij vanaf 1939 in de Bossche Ridderstraat runde, een kans om de monden van zijn gezin te voeden.

Zesdaagsekoning

Na de oorlog bleven baanwedstrijden de belangrijkste activiteit voor Schulte. De ‘Bossche reus’ groeide uit tot de ‘koning der zesdaagse’ of ‘koning van de piste’. Schulte zette op de baan ‘de blauwe trein’ op, een groep van de sterkste koppels die het publiek wielrennen van topniveau brachten. Op de weg won Schulte tal van plaatselijke koersen, in 1949 de Ronde van Nederland en in de jaren veertig en vijftig vier maal de nationale titel. Voor het wereldkampioenschap kwam hij aanvankelijk telkens tekort. Wel werd Schulte in 1948 in een zinderende finale tegen een andere wielerlegende, Fausto Coppi, wereldkampioen achtervolging in Amsterdam. In dat jaar overwoog hij te stoppen, net als in 1951, toen hij beheerder werd van het café-restaurant in het nieuwe stadion ‘De Vliert’ in ’s-Hertogenbosch. Zijn vrouw, die dit deel van het werk grotendeels op zich nam, stimuleerde hem echter door te gaan.

Einde van een legende

Hoewel Schulte in de jaren vijftig niet meer zo veel successen boekte als eerdere jaren,  bleef hij een sterke baankoerser.  In 1953 werd hij opnieuw nationaal kampioen op de weg, in 1958 werd hij verkozen tot sportman van het jaar. Een jaar later schreef hij tijdens een koppelkoers met de bijna achttien jaar jongere Peter Post in Parijs nog enige baanrecords op zijn naam. Gerrit Schulte was 44 jaar toen hij tenslotte op 25 maart 1960 in het Sportpaleis te Antwerpen  definitief afscheid van de wielersport tijdens een speciaal voor hem opgezet wielergala. Nadat hij in 1972 ook het dagelijks beheer van café-restaurant ‘De Vliert’ uit handen had gegeven, kon hij zich volledig wijden aan zijn liefhebberijen: duivenmelken, jagen en vissen. Gerrit Schulte overleed in ’s-Hertogenbosch op 26 februari 1992. De jaarlijkse trofee voor Nederlands beste wielrenner houdt de naam van deze Bossche wielerlegende levend.

Meer over

personen sport

Ook interessant