Doop-, trouw- en begraafboeken

Bij onderzoek naar personen vóór 1811 gebruik je vaak doop-, trouw- en begraafboeken (DTB). In deze registers houden kerkelijke autoriteiten gegevens over de doop, het huwelijk en de begrafenis bij. Het raadplegen van deze registers is niet altijd gemakkelijk. Eerst moet je erachter zien te komen welk register je nodig hebt. Daarnaast levert het raadplegen van de registers mogelijk problemen op. Toch zijn deze registers een belangrijke bron voor stamboomonderzoek.

Overzicht van doop-, trouw- en begraafboeken per plaats

Erfgoed ’s-Hertogenbosch beschikt over doop-, trouw- en begraafboeken van:

Per plaats worden de DTB-boeken per ‘soort’ opgesomd. Dit wil zeggen eerst de doopboeken, vervolgens de ondertrouwregisters, de trouwregisters, de begraafboeken en tot slot de lidmatenregisters. Bij de registers van ’s-Hertogenbosch wordt achter het nummer van het register aangegeven van welke religie het register is. Dit gebeurt door middel van afkortingen. Van ieder register worden de volgende gegevens vermeld: 

  • Periode waarover de inschrijvingen lopen;
  • Nummer;
  • Uiterlijke vorm (fotokopie, microfiche, origineel);
  • Eventuele index en zo ja in welke vorm. Indices kunnen fotokopieën van eigentijdse namenklappers zijn, maar ook een geautomatiseerde index die beschikbaar is op de computer.

Geleidelijk maken wij steeds DTB-boeken via de computer toegankelijk. In het overzicht is dit in de kolom ‘index’ aangegeven. Ieder hoofdstuk eindigt met een overzicht van DTB-boeken van andere plaatsen waarin ook gegevens voorkomen over die plaats. Voor meer gegevens over deze DTB-boeken raadpleeg je het overzicht van DTB-boeken in Noord-Brabant van L. Kruijff. Dit overzicht is in de studiezaal van het stadsarchief beschikbaar. 

In de beschrijving van de aanwezige boeken worden afkortingen gebruikt. Deze worden hieronder toegelicht.

Afkorting Betekenis
DTB                   Doop-, trouw- en begraafboeken
F Fotokopie
Ht 's-Hertogenbosch
M Microfiche
NH Nederlands-Hervormde Kerk (Nederduits gereformeerd)
Org Origineel
RK Rooms-katholiek
Sch

Schepenbank (ondertrouw- en trouwregisters)

Inleiding

In 1811 wordt de burgerlijke stand ingevoerd. Daarvóór ben je voor stamboomonderzoek grotendeels aangewezen op de DTB-boeken. Kerkelijke autoriteiten houden deze registers bij. Ieder kerkgenootschap hield zijn eigen registratie bij. De geloofsrichting van je voorouders is daarom bepalend voor je onderzoek. 

Het Concilie van Trente heeft in 1563 het vastleggen van belangrijke persoonsgegevens in de rooms-katholieke kerk verplicht. Het Concilie heeft voor het registreren van dopen en huwelijken algemeen geldende regels vastgesteld. In Noord-Brabant zijn deze regels pas in de loop van de zeventiende eeuw algemeen nageleefd. Het oudste register in het Stadsarchief is een doopboek van de parochie van Sint-Jan. Dit register begint in 1565. De gereformeerde kerk schreef in 1574 op de Nationale Synode van Dordrecht regels voor. Elke predikant moest dopen, huwelijken en overlijdensgegevens van zijn lidmaten registreren. 

Vanaf het midden van de zestiende eeuw bemoeide ook de overheid zich met het sluiten van huwelijken. In oktober 1656 hebben de Staten-Generaal het Echtreglement uitgevaardigd. Daarin bepaalden zij voorwaarden voor de geldigheid van een huwelijk. Alleen een huwelijk gesloten voor een Nederduits-gereformeerde predikant óf voor de schepenen was wettig. Een huwelijk gesloten voor een rooms-katholieke pastoor was niet rechtsgeldig. Dit geldt ook voor een huwelijk gesloten voor een predikant van een andere protestantse stroming. Vanaf die tijd trouwden sommige rooms-katholieken twee keer: één keer voor de schepenen of de predikant en één keer voor de pastoor.

Waarop moet je op letten letten bij het raadplegen van de DTB-boeken?

De akten met de hand geschreven. Niet iedereen schrijft even duidelijk of heeft de tijd om netjes te schrijven. Registers van de rooms-katholieke kerk zijn bovendien vaak in het Latijn geschreven. In dit geval is het credo “oefening baart kunst”. Verschillende instanties bieden cursussen lezen van oud schrift (paleografie) aan. Ook het Stadsarchief doet dat met enige regelmaat. Kijk hiervoor op de pagina’s cursussen en nieuws. 

Je moet je er van bewust zijn dat series DTB-boeken niet altijd compleet zijn. Het is goed mogelijk dat boeken verloren zijn gegaan. Bovendien verschilt per plaats het moment dat men registers ging aanleggen. Vooral in dorpen hield men pas in loop van de zeventiende eeuw deze registers bij. Het is dus mogelijk dat er geen doopinschrijving bestaat. L. Kruijff heeft een overzicht van DTB-boeken in Noord-Brabant samengesteld. Dit overzicht kun je raadplegen op onze studiezaal.

Gegevens in DTB-boeken zijn bovendien niet altijd volledig. In doopboeken worden doorgaans de na(a)m(en) van de dopeling, de ouders en de getuigen genoteerd. Het komt regelmatig voor dat de namen van de getuigen ontbreken. Soms ontbreken zelfs de namen van de ouders. In oudere boeken wordt de naam van de moeder vaak niet vermeld. De datum in het boek is de datum waarop de doop heeft plaatsgevonden. Dit is niet hetzelfde als de geboortedatum. Er kunnen dagen tot maanden liggen tussen de geboortedatum en de doopdatum. De geboortedatum is niet meer te achterhalen.

De trouwboeken bevatten de namen van de bruid en bruidegom. Let erop of je te maken hebt met een trouw- of een ondertrouwregister. Deze zijn niet altijd eenvoudig van elkaar te onderscheiden. Let er in het geval van ondertrouw op dat er meer series ondertrouwregisters bestaan. 

De begraafboeken kunnen verschillende gegevens bevatten over de begravene, te weten:

  • De naam van de overledene.
  • De begraafdatum.
  • Soms de naam van de partner en ouders van de overledene.
  • Soms de kosten voor de begrafenis, het luiden van de klokken en de huur van het doodskleed. 

Let erop dat de data in de begraafboeken geen overlijdensdata, maar begraafdata zijn. In de rooms-katholieke registers werd soms wel de datum van het overlijden vermeld. Deze herken je aan de formulering ‘obiit (Latijn voor: is overleden).

Protestantse geestelijken registreren de belijdende lidmaten, de communicanten en broederschappen. Dat houden zij bij in zogenaamde lidmatenregisters. Deze registers bevatten de meestal de volgende gegevens:

  • Datum van de belijdenis of de communie
  • De naam van de lidmaat of de communicant
  • Soms een ‘attestatie’ van gemeente uit een andere plaats, 
  • De datum van vertrek 
  • De datum van overlijden.

De meeste registers bevatten niet al deze gegevens. 

Daarnaast moet je rekening houden met een toenemend gebruik van patroniemen (vadersnamen). Hoe verder je teruggaat in de tijd, des te minder wordt de achternaam van uw voorouders gebruikt. Een voorbeeld. Jacobus is de zoon van Hendricus Martens. Hij komt niet voor als Jacobus Martens, maar als Jacobus Hendricsz(oon).

Gegevens zijn vaak niet alleen in de registers van de woonplaats te vinden, maar bijvoorbeeld ook in de registers van een naburige plaats. Zo vind je gegevens van leden van de Hervormde gemeente te Empel in de registers van Rosmalen. In de doopregisters van Bokhoven vind je veel dopelingen uit Engelen. Engelen hoorde bij het gewest Holland. De Nederduits-gereformeerde kerk daarom daar de enige openbare kerk. Het nabijgelegen Bokhoven was tot en met 1795 een zelfstandige katholieke heerlijkheid. Rooms-katholieken uit Engelen lieten hun kinderen daarom vaak dopen in Bokhoven. 

Hoe kun je deze ‘verborgen’ informatie vinden? Aan het einde van iedere plaats vind je een index met verwijzingen naar registers van andere plaatsen. Deze indices verwijzen alleen naar het nummer van het register. Voor meer gegevens raadpleeg je het hoofdstuk van die plaats. Gaat het om registers die niet bij het stadsarchief aanwezig zijn? Dan vind je meer gegevens in het overzicht van L. Kruijff. Dit boek is beschikbaar in de studiezaal van het stadsarchief. 

Voorafgaande aan de overlijdensregisters van de burgerlijke stand zijn tussen 1806 en 1811 in bijna alle plaatsen registers van de gekwalificeerden opgemaakt. De gekwalificeerde hield voor het innen van de successiebelasting een overlijdensregister bij. Vaak had de gemeentesecretaris deze taak. Van Engelen is een aantal registers van de zogenaamde ‘gaarder’ bewaard gebleven. De gaarder was in de provincie Holland de beambte die was belast met het innen van de belasting of impost op het trouwen en begraven. Deze belasting bestond tussen 1695 en 1805. Engelen behoorde tot de zogenaamde ‘Bovendorpen’ in het land van Heusden en Altena. Dat maakte deel uit van het gewest Holland.

Literatuur

  • P.J.W. van den Berk, Latijn bij genealogisch onderzoek (Den Haag 1997).
  • R. van Drie, Voorouders in beeld. Stamboom en familiegeschiedenis (Den Haag/Utrecht 1997).
  • L. Kruijff, Beschrijving van Doop-, Trouw- en Begraafboeken enz. in de provincie Noord-Brabant daterende van vóór de invoering van de Burgerlijke Stand (Den Haag 1965).
  • A.P. van Vliet (red.) Brabanders gezocht. Gids voor stamboomonderzoek in Noord-Brabant (’s-Hertogenbosch/Den Haag 1995).
  • A. van der Veen en R. Wols (red) Lezen in Brabantse bronnen. Begrippenapparaat bij Brabants oud schrift (’s-Hertogenbosch 1989).